Einde inhoudsopgave
Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen
Artikel 30.03 Veiligheidsorganisatie
Geldend
Geldend vanaf 07-10-2018
- Bronpublicatie:
07-09-2018, Stcrt. 2018, 50756 (uitgifte: 26-09-2018, regelingnummer: IENW/BSK-2018/156621)
- Inwerkingtreding
07-10-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-09-2018, Stcrt. 2018, 50756 (uitgifte: 26-09-2018, regelingnummer: IENW/BSK-2018/156621)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
Op vaartuigen uitgerust met voortstuwings- of hulpsystemen die worden aangedreven met brandstoffen met een vlampunt van 55 °C of lager moet een veiligheidsrol aanwezig zijn. De veiligheidsrol moet instructies als bedoeld in het tweede lid en een veiligheidsplan als bedoeld in het derde lid van het vaartuig bevatten.
2.
Deze veiligheidsinstructies moeten ten minste de volgende gegevens bevatten:
- a)
de noodstop van het systeem,
- b)
maatregelen in geval van onopzettelijk vrijkomen van vloeibare of gasvormige brandstof, bij voorbeeld bij het bunkeren,
- c)
maatregelen in geval van brand of andere incidenten aan boord,
- d)
maatregelen in geval van aanvaring,
- e)
gebruik van de veiligheidsuitrusting,
- f)
activering van de alarminstallatie,
- g)
evacuatieprocedures.
3.
Het veiligheidsplan moet ten minste de volgende gegevens bevatten:
- a)
gevaarlijke zones,
- b)
vluchtwegen, nooduitgangen en gasdichte ruimten,
- c)
reddingsmiddelen en bijboten,
- d)
blustoestellen, brandblusinstallaties en sprinklerinstallaties,
- e)
alarmsystemen,
- f)
bedieningsapparatuur van noodstopschakelaars,
- g)
brandkleppen,
- h)
noodstroominstallatie,
- i)
schakelaars van ventilatiesystemen,
- j)
bedieningsapparatuur voor brandstoftoevoerleidingen,
- k)
veiligheidsuitrusting.
4.
De veiligheidsrol moet:
- a)
door de Commissie van deskundigen zijn gewaarmerkt, en
- b)
duidelijk zichtbaar op één of meer daarvoor geëigende plaatsen aan boord zijn aangebracht.