NJB 2019/421:Externe bestuurdersaansprakelijkheid. In 2002 heeft een vennootschap een huurgarantie gegeven. Zij komt die niet na. De begunstigde spreekt de bestuurders van de vennootschap aan. In een met dit geding samenhangend geding heeft de Hoge Raad op 15 november 2013 een rechtsregel gegeven die van belang is voor de betekenis van de huurgarantie. In dit geding voeren de bestuurders het verweer dat zij die rechtsregel niet kenden toen in 2002 de huurgarantie werd gegeven. Hoge Raad: In Ontvanger/Roelofsen is overwogen dat er mogelijk grond zal zijn voor aansprakelijkheid van degene die als bestuurder (i) namens de vennootschap heeft gehandeld dan wel (ii) heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt. In dit geding ziet het beroep op grond (ii) niet uitsluitend op het moment waarop de vennootschap de huurgarantie gaf, maar ook op de periode daarna. Gelet hierop kon het hof het beroep op grond (ii) niet afdoen op de enkele aangenomen onbekendheid van de bestuurders met de uit het arrest van 15 november 2013 voortvloeiende rechtsregel