Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 514/2014 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing
Artikel 55 Het gemeenschappelijke kader voor toezicht en evaluatie
Geldend
Geldend vanaf 21-05-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 150 (uitgifte: 20-05-2014, regelingnummer: 514/2014)
- Inwerkingtreding
21-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 150 (uitgifte: 20-05-2014, regelingnummer: 514/2014)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Financiering
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
De Commissie zorgt, in voorkomend geval in samenwerking met de lidstaten, voor een regelmatig toezicht op deze en de specifieke verordeningen.
2.
De uitvoering van de specifieke verordeningen wordt geëvalueerd door de Commissie, in partnerschap met de lidstaten en overeenkomstig artikel 57.
3.
Er wordt een gemeenschappelijk kader voor toezicht en evaluatie opgezet voor de meting van de relevantie, doeltreffendheid, doelmatigheid, meerwaarde, en duurzaamheid van de acties en de vereenvoudiging en de vermindering van de administratieve lasten in het licht van de doelstellingen van deze en de specifieke verordeningen en de prestaties van deze en de specifieke verordeningen als instrumenten die bijdragen tot de ontwikkeling van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht.
4.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 58 gedelegeerde handelingen vast te stellen om het gemeenschappelijke kader voor toezicht en evaluatie te ontwikkelen.
5.
De lidstaten verstrekken de Commissie de informatie die nodig is voor het toezicht op en de evaluatie van deze verordening en de specifieke verordeningen.
6.
De evaluatie van de Commissie heeft tevens betrekking op de complementariteit van de acties die in het kader van de specifieke verordeningen worden uitgevoerd, en acties op grond van andere desbetreffende beleidsmaatregelen, instrumenten en initiatieven van de Unie.
7.
De Commissie besteedt, overeenkomstig artikel 8, bijzondere aandacht aan het toezicht op en de evaluatie van acties en programma's die verband houden met derde landen.