Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake het wegverkeer
Artikel 16 Verandering van richting
Geldend
Geldend vanaf 28-03-2006
- Bronpublicatie:
28-09-2004, Trb. 2005, 256 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-03-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-09-2004, Trb. 2005, 256 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Verkeersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Alvorens rechts of links af te slaan om een andere weg in te slaan of een aan de weg gelegen perceel in te rijden, dient een bestuurder, onverminderd de bepalingen van artikel 7, eerste lid, en van artikel 14 van dit Verdrag,
- (a)
indien hij wenst af te slaan aan de zijde overeenkomstig de eigen rijrichting, zo dicht mogelijk langs de kant te rijden van de rijbaan voor die rijrichting, en de bocht zo scherp mogelijk te nemen;
- (b)
indien hij aan de andere zijde wenst af te slaan, en onder voorbehoud van andere bepalingen die de Verdragsluitende Partijen of onderdelen daarvan eventueel hebben vastgesteld voor fietsen en bromfietsen om hen in staat te stellen van richting te veranderen, bijvoorbeeld door het kruispunt in twee afzonderlijke fasen over te steken, zich zo dicht mogelijk naar de as van de rijbaan te begeven indien het een rijbaan voor verkeer in beide richtingen betreft, dan wel naar de kant tegenover die welke overeenkomt met de rijrichting wanneer het een rijbaan voor verkeer in één richting betreft, en, indien hij een andere weg voor verkeer in beide richtingen wenst in te slaan, zijn bocht zodanig te nemen dat hij de rijbaan van die andere weg oprijdt aan de zijde die overeenkomt met de rijrichting.
2.
Terwijl de bestuurder van richting verandert dient hij, onverminderd de bepalingen van artikel 21 van dit Verdrag met betrekking tot voetgangers, alle weggebruikers op de rijbaan, of op andere delen van dezelfde weg die hij op het punt staat te verlaten, te laten passeren.