Overeenkomst tot arbitrage
Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/11.4.3.3:11.4.3.3 Connexiteit
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/11.4.3.3
11.4.3.3 Connexiteit
Documentgegevens:
Mr. G.J. Meijer, datum 20-07-2011
- Datum
20-07-2011
- Auteur
Mr. G.J. Meijer
- JCDI
JCDI:ADS507156:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HUGENHOLTZ/HEEMSKERK, no. 145.
Aldus ook HUYS & KEUTGEN, no. 376; zie ook F. DE LY & A. SHEPPARD, ILA Final Report on Lis Penden and Arbitration, nos. 5.11, Arbitration International 2009, blz. 33; vgl. ook F. DE LY & A. SHEPPARD, ILA Recommendations on Lis Penden and Res Judicata and Arbitration, I. Lis Penden and Arbitration, no. 6, Arbitration International 2009, blz. 84.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het is mogelijk dat bij een scheidsgerecht een geding over een onderwerp van geschil aanhangig wordt gemaakt dat samenhangt met een onderwerp van geschil dat eerder bij de gewone rechter of een ander scheidsgerecht is aangebracht. Bij connexiteit gaat het — anders dan bij litispendentie — evenwel niet om dezelfde zaken of om gedingen waarin dezelfde vorderingen aan de orde zijn of hetzelfde onderwerp van geschil aan de orde is, doch om gedingen waarvan het onderwerp van geschil samenhangt. Het is daarbij niet noodzakelijk dat het om gedingen tussen dezelfde partijen gaat.1 Het is daarom heel wel mogelijk dat alle betrokken instanties bevoegd zijn. Wij zien dit nogal eens in bouwarbitrages.
Art. 220 leden 1 en 3 Rv betreffende de verwijzing van zaken bij samenhangende zaken ziet slechts op gewone rechters en de bepaling inzake samenvoeging in art. 1046 Rv ziet slechts op arbitrale gedingen die bij scheidsgerechten aanhangig zijn. De EEX-Verordening biedt met de regeling inzake verwijzing evenmin uitkomst omdat zij zich niet tot arbitrage uitstrekt (art. 1 lid 2 (d) EEX-Vo) (zie 6.3; zie wél 6.3.6). Het is daarom geenszins uitgesloten dat de uitspraken tegenstrijdig zijn. Overigens neemt het vorenstaande niet weg dat de gewone rechter of een scheidsgerecht — met het oog op de voorkoming van tegenstrijdige uitspraken de zaak enige tijd aanhouden in afwachting van een beslissing in het samenhangend parallelgeding (zie ook 10.4.5.3).
Gaat het om de verhouding tussen twee arbitrale gedingen bij scheidsgerechten in Nederland, dan kan de voorzieningenrechter van de rechtbank in Amsterdam — als de onderwerpen van de arbitrale gedingen samenhangen — op grond van art. 1046 Rv worden gevraagd de samenvoeging van de gedingen te gelasten (zie 9.2.4.4 sub b). Indien de gedingen niet worden samengevoegd, kunnen de uitspraken van de verschillende scheidsgerechten tegenstrijdig zijn. Overigens is niet geheel uitgesloten dat een scheidsgerecht het arbitraal geding schorst in afwachting van de beslissing in een samenhangend parallelgeding bij een ander scheidsgerecht.2