NJ 2021/389
Procesrecht. Verbetering kennelijke fout in uitspraak (art. 31 Rv); vereisten. Afdoening door Hoge Raad.
HR 26-11-2021, ECLI:NL:HR:2021:1769
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 november 2021
- Magistraten
Mrs. C.E. du Perron, S.J. Schaafsma, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/00691
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS583595:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1769, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑11‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:818, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑09‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑02‑2021
- Wetingang
Essentie
Procesrecht. Verbetering kennelijke fout in uitspraak (art. 31 Rv); vereisten. Afdoening door Hoge Raad.
Samenvatting
Van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent in de zin van art. 31 Rv is sprake indien voor partijen en derden kenbaar is waarin de fout is gelegen (HR 19 juli 2019, NJ 2019/335). Daarvan is in deze zaak geen sprake. Uit de beschikking is niet met voldoende zekerheid op te maken wat het hof heeft bedoeld te beslissen over de ingangsdatum van de kinderalimentatie.
De Hoge Raad doet de zaak zelf ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.