Einde inhoudsopgave
Besluit investeringsaftrek 2014
7.1 ‘... daarvoor kiest bij de aangifte.’ Vergeten te kiezen voor investeringsaftrek, aanslag staat onherroepelijk vast
Geldend
Geldend vanaf 27-03-2014. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 17-03-2014
- Bronpublicatie:
17-03-2014, Stcrt. 2014, 8550 (uitgifte: 26-03-2014, regelingnummer: BLKB 2014/106M)
- Inwerkingtreding
27-03-2014, terugwerkend tot: 17-03-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-03-2014, Stcrt. 2014, 8550 (uitgifte: 26-03-2014, regelingnummer: BLKB 2014/106M)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Inkomstenbelasting / Winst
Een ondernemer die verplichtingen aangaat voor de aanschaffing of verbetering van bedrijfsmiddelen kan in aanmerking komen voor investeringsaftrek. In de wet staat dat voor investeringsaftrek moet worden gekozen bij de aangifte. Kiezen bij de aangifte kan uiterlijk tot het moment waarop de aanslag onherroepelijk vaststaat. Wie daarna kiest, komt niet in aanmerking voor ambtshalve vermindering (artikel 9.6 van de Wet IB 2001 jo. artikel 45aa van de Uitvoeringsregeling IB 2001 en het BFB, onderdeel 17).
Goedkeuring
Ik heb besloten gebruik te maken van de mogelijkheid een bijzondere regeling te treffen voor de investeringsaftrek (art 45aa, onderdeel c, uitvoeringsregeling IB 2001, BFB, onderdeel 17, § 12). In het besluit van 15 september 2009, nr. CPP2009/1116M, was al een versoepeling aangebracht voor de EIA en MIA. Deze breid ik nu uit naar de KIA. De belastingplichtige die verzuimd heeft voor investeringsaftrek te kiezen bij de aangifte kan daardoor alsnog de inspecteur verzoeken om ambtshalve vermindering. Dat betekent dat binnen vijf jaren alsnog een verzoek om KIA, EIA of MIA kan worden gedaan. Daarbij geldt dat de termijn aanvangt na het einde van het jaar waarin de investeringsaftrek in aanmerking had kunnen worden genomen, ook al vond de investering in een eerder jaar plaats. Het verzoek om ambtshalve vermindering kan mede omvatten het verzoek om onder de investering te begrijpen de kosten van een energie-advies (artikel 3.42, vijfde lid, van de Wet IB 2001) of van een milieu-advies (artikel 3.42a, vierde lid, van de Wet IB 2001).
Ik heb daarbij onder meer overwogen dat bij deze faciliteit de aanwezigheid van een keuze minder belangrijk is, de investeringsaftrek vrijwel altijd voordelig is, de keuze niet doorwerkt naar anderen en dat enige soepelheid past bij het karakter van deze investeringsfaciliteit voor ondernemers.
Wellicht ten overvloede wijs ik er op dat de bewijslast — en onder omstandigheden de zogenoemde verzwaarde bewijslast — dat recht bestaat op investeringsaftrek op de belastingplichtige rust. Uiteraard moet ook aan de overige (wettelijke) voorwaarden worden voldaan, zoals bijvoorbeeld het tijdig melden (EIA, MIA) of het betalingscriterium.
Als het bedrijfsmiddel intussen is vervreemd, bestaat per saldo slechts recht op een ambtshalve vermindering gelijk aan het verschil tussen de investeringsaftrek en de desinvesteringsbijtelling. Vanuit doelmatigheidsoverwegingen ligt het in dergelijke gevallen voor de hand dat dit saldo in één jaar in mindering wordt gebracht met toepassing van artikel 64 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
De goedkeuring ziet op alle gevallen waarin op de dagtekening van dit besluit de termijn voor ambtshalve vermindering nog niet is verstreken.
Voor gevallen waarin een verzoek om ambtshalve vermindering in verband met de KIA nog tijdig zou zijn als deze was gedaan op de dagtekening van dit besluit, geldt dat de termijn voor het doen van het verzoek eenmalig wordt verlengd met drie maanden, te rekenen vanaf de dagtekening van dit besluit.