Aanbeveling 2003/532/EG betreffende een leidraad voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 761/2001 van het Europees Parlement en de Raad inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) op het stuk van selectie en gebruik van milieuprestatie-indicatoren
Bijlage I Leidraad betreffende selectie en gebruik van milieuprestatie-indicatoren voor de EMAS-verordening
Geldend
Geldend vanaf 23-07-2003
- Redactionele toelichting
De datum van inwerkingtreding is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
10-07-2003, PbEU 2003, L 184 (uitgifte: 23-07-2003, regelingnummer: 2003/532/EG)
- Inwerkingtreding
23-07-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-07-2003, PbEU 2003, L 184 (uitgifte: 23-07-2003, regelingnummer: 2003/532/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1. Inleiding
In bijlage III, punt 3.3, van de EMAS-verordening worden deelnemende organisaties ertoe aangemoedigd in voorkomende gevallen van milieuprestatie-indicatoren gebruik te maken.
Het gebruik van milieu-indicatoren komt de rapportage van milieuprestaties ten goede, doordat zodoende onbewerkte gegevens worden omgezet in maatregelen die voor de doelgroep gemakkelijk te begrijpen zijn. Met milieu-indicatoren worden grote hoeveelheden milieugegevens omgevormd tot een gering aantal reeksen significante kerninformatie. Met behulp hiervan zullen organisaties hun milieuprestaties kunnen kwantificeren en rapporteren. Nog een belangrijke functie van milieu-indicatoren is om organisaties bij het beheer van hun milieu-aspecten en -effecten te helpen. Daarenboven raken ranking agencies en financiële adviesbureaus meer en meer geïnteresseerd in milieuprestaties.
Milieu-informatie creëren kan kostbaar en tijdrovend zijn. Milieuprestatie-indicatoren zouden kosteneffectief moeten zijn en aan omvang en type van de organisatie in kwestie, alsmede aan haar behoeften en prioriteiten moeten beantwoorden. Zij zouden primair betrekking moeten hebben op de meest significante milieueffecten welke het bedrijf met zijn transacties, bedrijfsvoering, activiteiten, producten en diensten kan beïnvloeden. Deze indicatoren zouden gevoelig genoeg moeten zijn om significante veranderingen in milieueffecten te kunnen weergeven. Bovendien zouden organisaties optimaal gebruik moeten maken van de door hen verzamelde milieu-informatie. Te dien einde zouden milieu-indicatoren een tweeledige functie moeten vervullen: enerzijds een hulpmiddel zijn bij het beheer van de organisatie en anderzijds een bron van informatie zijn voor belanghebbenden. Afhankelijk van de capaciteiten en middelen van een organisatie kan het gebruik van milieuprestatie-indicatoren aanvankelijk beperkt blijven tot die aspecten welke het meest relevant worden geacht; mettertijd kunnen hier dan geleidelijk meer aspecten bij betrokken worden. De in deze leidraad genoemde indicatoren en meeteenheden worden bij wijze van voorbeeld gegeven.
Er zijn reeds verscheidene publicaties en normen die voor een organisatie van nut kunnen zijn; deze worden in de literatuuropgave in bijlage II bij deze aanbeveling genoemd.
Een milieu-indicatorsysteem berust op de volgende grondbeginselen:
- —
Vergelijkbaarheid: indicatoren moeten vergelijkingen mogelijk maken en veranderingen in de milieuprestaties aan het licht brengen;
- —
Evenwicht tussen problematische (slechte) en veelbelovende (goede) sectoren;
- —
Continuïteit: indicatoren moeten op dezelfde criteria gebaseerd zijn en op vergelijkbare tijdvakken of tijdseenheden betrekking hebben;
- —
Tijdsrelevantie: indicatoren moeten zo frequent worden bijgesteld dat de nodige maatregelen kunnen worden getroffen;
- —
Duidelijkheid: indicatoren moeten duidelijk en begrijpelijk zijn.
2. Categorieën milieu-indicatoren
Gewoonlijk wordt voor het evalueren en rapporteren van de milieuprestaties van een organisatie uitgegaan van drie categorieën milieu-indicatoren (1):
OPERATIONELE PRESTATIE-INDICATOREN (OPI) | MANAGEMENTPRESTATIE-INDICATOREN (MPI) | MILIEUCONDITIE-INDICATOREN (EO) | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
Inputindicatoren | Indicatoren voor fysieke infrastructuren en installaties | Outputindicatoren | Systeemindicatoren | Functionele gebiedsindicatoren | milieumediaindicatoren | Bio- en Antroposfeerindicatoren |
Materialen | Ontwerp | Door de organisatie verstrekte producten | Uitvoering van beleidsmaatregelen en programma's | Administratie en planning | Lucht | Flora |
Energie | Installatie | Door de organisatie verstrekte diensten | Conformiteit | Aankopen en investeringen | Water | Fauna |
Diensten ter ondersteuning van de activiteiten van de organisatie | Activiteiten | Afval | Financiële prestaties | Gezondheid en veiligheid | Bodem | Mensen |
Producten ter ondersteuning van de activiteiten van de organisatie | Onderhoud | Emissies | Werknemersparticipatie | Externe communicatie | Esthetiek, erfgoed en cultuur | |
Landgebruik | ||||||
Vervoer |
Operationele prestatie-indicatoren (OPI): hebben voornamelijk betrekking op alles wat verband houdt met de activiteiten, producten of diensten van een organisatie en kunnen zaken betreffen als emissies, recyclage van producten en grondstoffen, brandstofverbruik van het voertuigpark of energiegebruik.
Operationele prestatie-indicatoren kunnen worden opgesplitst in inputindicatoren, indicatoren voor fysieke infrastructuren en outputindicatoren. Zij hebben voornamelijk betrekking op de planning en beheersing van, en het toezicht op het milieueffect van een organisatie. Operationele prestatie-indicatoren vormen tevens een instrument voor de mededeling van milieugegevens via milieurapporten of milieuverklaringen, in overeenstemming met de EMAS-verordening. Door hierbij ook de kostenaspecten te betrekken, legt men hiermee bovendien de grondslag voor het milieukostenbeheer.
Managementprestatie-indicatoren (MPI): Hierbij wordt vooral gekeken naar alle pogingen die door de bedrijfsleiding worden gedaan om de infrastructuren voor een succesvol milieumanagement aan te leveren en kunnen onder meer milieuprogramma's, doelstellingen en streefwaarden, opleiding, stimulerende maatregelen, audit-frequentie, inspecties ter plaatse, administratie en externe communicatie worden belicht.
Deze indicatoren dienen primair als metingen voor interne controle en informatie, maar verschaffen op zich niet voldoende informatie om een nauwkeurig beeld van de milieuprestaties van de organisatie te geven.
Milieuconditie-indicatoren (ECI): Deze indicatoren verschaffen informatie over de kwaliteit van het milieu rondom het bedrijf of over de toestand van het milieu plaatselijk, regionaal of wereldwijd. Voorbeelden zijn de waterkwaliteit in een nabij gelegen meer, de regionale luchtkwaliteit, de concentratie van broeikasgassen of van bepaalde verontreinigende stoffen in de bodem). Hoewel deze indicatoren van zeer uiteenlopende aard kunnen zijn, kunnen zij worden gebruikt om de aandacht van de organisatie te vestigen op de managementaspecten van significante milieueffecten.
De toestand van de milieucompartimenten (lucht, water, bodem) en de optredende milieuproblemen worden vaak door een aantal externe factoren beïnvloed, voorbeelden zijn emissies van andere bedrijven, particuliere huishoudens, of het verkeer. Dergelijke (publieke) milieugegevens worden gewoonlijk door overheidsinstanties gemeten en geregistreerd. Deze gegevens worden gebruikt om specifieke milieu-indicatorsystemen voor de voornaamste milieuproblemen af te leiden. In de context van de doelstellingen van het milieubeleid, kunnen publieke milieu-indicatoren door organisaties worden gebruikt als richtsnoer voor het vaststellen van prioriteiten bij de bepaling van hun eigen indicatoren en doelstellingen, vooral wanneer de organisatie een van de voornaamste veroorzakers van een milieuprobleem is (bv. geluidsoverlast in de omgeving van een luchthaven; effect van rechtstreekse afvalwaterlozingen op de waterkwaliteit). Met ECI's is het mogelijk milieueffecten op regionaal niveau te meten.
Deze drie categorieën milieu-indicatoren worden thans in brede kring geaccepteerd en een organisatie zou een combinatie van deze indicatoren moeten overwegen om te kunnen aantonen:
- —
dat zij het nodige inzicht heeft in het milieueffect van haar activiteiten, producten en diensten (ECI);
- —
dat zij passende maatregelen neemt met het oog op het beheer van de aan deze milieueffecten verbonden milieuaspecten (MPI); en
- —
dat het beheer van deze milieuaspecten in betere milieuprestaties resulteert (OPI).
Erkend wordt evenwel dat in het geval van organisaties met minder significante milieueffecten en een minder complex milieumanagementsysteem de meest belangrijke indicatoren die zullen zijn welke op de bedrijfsprestaties betrekking hebben.
3. Leidraad
Bij de selectie van milieu-indicatoren voor een bepaald milieuaspect zou een organisatie zich het volgende moeten afvragen:
- —
Wat zijn de belangrijkste milieu-aspecten en -effecten van de organisatie?
- —
Waar kunnen de meeste verbeteringen worden aangebracht?
- —
Waar kunnen milieuverbeteringen ook tot kostenvermindering leiden?
De geselecteerde milieu-indicatoren zouden met de milieubeleidsprioriteiten in overeenstemming moeten zijn:
- —
Hoe beïnvloedt de organisatie de lokale of regionale milieusituatie in de context van belangrijke lokale of regionale milieubeleidsvraagstukken?
- —
Welke milieuproblemen komen het meest aan bod in de huidige politieke besprekingen?
- —
Met welke externe vereisten, bijvoorbeeld van belanghebbende partijen, heeft de organisatie te maken?
Afbeelding Stroomdiagram betreffende beslissingsprocessen bij de selectie van milieuprestatie-indicatoren.
Daarenboven zou een organisatie indicatoren moeten selecteren die in een betere bedrijfsvoering resulteren. Indicatoren die niet tot de bedrijfsvoering bijdragen zullen uiteindelijk niet tot onderdeel van het dagelijks bestuur van de organisatie worden gemaakt en aldus nauwelijks een positief effect op de prestaties hebben. Kortom, die indicatoren welke werknemers en directie in staat stellen hun werk beter te verrichten zijn voor de organisatie het meest geschikt.
In de secties a) t/m e) zullen alle in bijlage III van de verordening genoemde criteria in ogenschouw worden genomen en zal een organisatie aanwijzingen vinden die haar bij de selectie van passende indicatoren kunnen helpen.
a) Indicatoren moeten een nauwkeurig beeld schetsen van de prestaties van een organisatie
Het is belangrijk dat een organisatie een correct beeld van haar milieuprestaties heeft. De indicatoren zouden de milieuprestaties zo nauwkeurig mogelijk moeten weergeven, en de milieusituatie (aspecten en effecten) van de organisatie op evenwichtige wijze moeten illustreren.
Zou een organisatie bijvoorbeeld haar uitstoot in lucht of water terugschroeven maar dan wel meer vast afval gaan storten, dan zou zij het netto resulterende milieuvoordeel in overweging moeten nemen en moeten rapporteren. Een en ander heeft ook financiële implicaties, daar de verwijderingskosten moeten worden verdisconteerd om de directie ertoe in staat te stellen de kosten en baten van een dergelijke maatregel in te schatten.
Hieronder volgt een aantal voorbeelden van indicatoren en meeteenheden die in de EMAS-milieuverklaring worden gebruikt. Zij hebben betrekking op de verschillende categorieën en subcategorieën indicatoren, zoals deze genoemd worden in de tabel van hoofdstuk 2 inzake categorieën milieuprestatie-indicatoren.
Naast absolute waarden voor milieu-effecten, kunnen meeteenheden ook het milieu-effect per eenheid product of dienst betreffen, alsook het effect per omzet, bruto-verkoop of bruto-meerwaarde (‘eco-efficiency’-indicatoren) of het milieueffect per werknemer (2)
Indicatorcategorie | Voorbeelden van indicatoren | Voorbeelden van meeteenheden |
---|---|---|
Materialen | Grondstoffen, bedrijfsbenodigdheden, grondwater, oppervlaktewater, fossiele brandstoffen, hout, enz. | Ton per jaar Ton per ton producten per jaar Ton gevaarlijke/schadelijke stoffen per jaar Ton gevaarlijke/schadelijke stoffen per ton producten per jaar Kubieke meter per jaar Kubieke meter per ton producten |
Energie | Elektriciteit, gas, olie, hernieuwbare energie, enz. | Megawattuur per jaar Kilowattuur per ton producten |
Producten (te coördineren met functioneel gebied ‘aankopen en investeringen’) | Eerste productversies, hulpproducten en kantoorbenodigdheden, enz. | Ton per jaar Kilogram gevaarlijk/schadelijk materiaal per ton producten Aantal/percentage producten met milieu-etiketten (per jaar) |
Diensten (te coördineren met functioneel gebied ‘aankopen en investeringen’) | Reiniging, afvalverwijdering, tuinbouw, catering, communicatie, kantoordiensten, vervoer, reizen, onderwijs, administratie en planning, financiële diensten, enz. | ton per jaar Kilogram gevaarlijk/schadelijk materiaal per diensteenheid (en per jaar) Aantal/percentage diensten met milieu-etiketten (per jaar) |
Indicatorcategorie | Voorbeelden van indicatoren | Voorbeelden van meeteenheden |
---|---|---|
Ontwerp | Gebouwen, machinerie, apparatuur, enz. | Warmteverlies in gebouwen in watt per vierkante meter en kelvin Percentage apparatuur met herbruikbare onderdelen (per jaar) |
Installatie | Gebouwen, machinerie, apparatuur, enz. | Percentage voor hergebruik ontworpen machinerieonderdelen (per jaar) Percentage of aantal apparaten/machines met milieuetiketten of milieuverklaringen (per jaar) |
Activiteiten | Gebouwen, machinerie, apparatuur, enz. | Aantal uren per jaar dat specifieke machinerie of apparatuur in bedrijf is Hierbij gebruikte tonnage aan stoffen, materialen of producten per jaar |
Onderhoud | Gebouwen, machinerie, apparatuur, transportvoertuigen, enz. | Aantal uren per jaar dat specifieke machinerie of apparatuur onderhoud behoeven Jaarlijks voor onderhoud gebruikte tonnage aan stoffen, materialen of producten |
Landgebruik | Natuurlijke habitats, groenzones, geplaveide oppervlakken, enz. | Vierkante kilometer (per jaar) |
Vervoer | Brandstofverbruik, Emissies van voertuigen, dienstreizen per type voertuig (vliegtuig, auto, bus, trein), enz. | Brandstofverbruik van voertuigpark in tonnen per jaar Broeikasgasemissies van voertuigpark in tonnen per jaar Jaarlijks door voertuigpark geëmitteerde massa of aantal fijne en ultrafijne deeltjes Persoonkilometers per jaar |
Indicatorcategorie | Voorbeelden van indicatoren | Voorbeelden van meeteenheden |
---|---|---|
Emissies | Luchtemissies, zoals broeikasgassen, vluchtige organische stoffen, fijne en ultrafijne deeltjes, enz. Effluenten, zoals de lozing van specifieke gevaarlijke stoffen, proces- of koelwater, enz. Afval en hinder, zoals gevaarlijk afval (1), niet-gevaarlijk afval, slib, warmte, lawaai, enz | Ton per jaar Kilogram per ton producten Kubieke meter per jaar Kubieke meter per ton producten Kilogram stoffen per kubieke meter afvalwater Percentage recycleerbaar afval (per jaar) Megajoule per jaar Megajoule per ton producten Decibel op specifieke locatie |
Producten (ontwerp, ontwikkeling, verpakking, gebruik, terugwinning, verwijdering) | Stoffen in producten, verpakkingsmaterialen, energieverbruik van huishoudapparaten, enz. | Ton gevaarlijk/schadelijk materiaal per jaar (en per producteenheid) Jaarlijks massapercentage voor hergebruik ontworpen productonderdelen Aantal en percentage producten met milieu-etiketten (2) (per jaar) Ton verpakkingsmateriaal per jaar |
Diensten (ontwerp, ontwikkeling, activiteiten) | Reiniging, afvalverwijdering, tuinbouw, catering, communicatie, kantoordiensten, vervoer, reizen, onderwijs, administratie en planning, financiële diensten, enz. | Ton of kilogram gevaarlijke/schadelijke stoffen per diensteenheid en per jaar Brandstofverbruik in liters per diensteenheid en per jaar Aantal en percentage diensten met milieu-etiketten (per jaar) |
Indicatorcategorie | Voorbeelden van indicatoren | Voorbeelden van meeteenheden |
---|---|---|
Uitvoering van beleidsmaatregelen en programma's | Milieudoelstellingen en -streefwaarden, arbeidsomstandigheden op de werkplek, gegevensbeheer, enz. | Jaarlijks percentage bereikte doelstellingen en streefwaarden Percentage eenheden/bedrijfsvestigingen met milieuvereisten (per jaar) Percentage eenheden/bedrijfsvestigingen geïntegreerd in milieumetings- en gegevensbeheerssystemen (per jaar) |
Conformiteit | Audit, conformiteit met vrijwillige milieuconvenanten, enz. | Jaarlijks geaudit percentage eenheden/bedrijfsvestigingen Jaarlijks aantal bereikte streefwaarden van vrijwillige overeenkomsten |
Financiële prestaties | Besparingen op hulpbronnen, enz. | Euro per jaar |
Werknemersparticipatie | Milieuopleidingen, raadpleging van werknemers, suggesties van werknemers voor verbeteringen, enz. | Opleidingsdagen per werknemer en per jaar Totaalpercentage opleiding per jaar Aantal vergaderingen met werknemers/werknemersvertegenwoordigers per jaar Aantal suggesties per werknemer en per jaar Aantal/percentage suggesties dat jaarlijks wordt geïmplementeerd |
Indicatorcategorie | Voorbeelden van indicatoren | Voorbeelden van meeteenheden |
---|---|---|
Administratie en planning | Directe en indirecte milieuaspecten en -effecten van planningsbesluiten, beleidsmaatregelen, landgebruiksplanning, overschakeling op groene markten, enz. | Aantal beleidsontwikkelingen waarvoor een milieu-effectanalyse is gemaakt (per jaar) Percentage land dat bestemd is om natuurlijke habitats of groenzones te blijven of te worden (per jaar) Totale waarde in euro of percentage producten verkocht op groene markten |
Aankopen en investeren (te coördineren met inputindicatoren i.v.m. producten en diensten); | Milieuprestaties van leveranciers en contractanten, enz. Investeringen in milieuprojecten, enz. | Aantal/percentage leveranciers en contractanten met een milieubeleid of met beheerssystemen Totale waarde in euro van of percentage kapitaalinvesteringen in milieuprojecten per jaar |
Gezondheid en veiligheid op de werkvloer | Milieu-ongelukken, -ziekten, luchtkwaliteit binnenshuis, waterkwaliteit op de werkplek, lawaai, enz. | Aantal ongevallen met werknemers per jaar Ziektedagen per werknemer per jaar Concentratie schadelijke stoffen in milligram per liter of delen per miljoen Geluidsniveau in decibel ter plaatse |
Externe contacten | Discussies met groepen belanghebbenden (vergaderingen, actieve deelname aan evenementen), enz. Externe verzoeken om inzage in de milieuverklaring, enz. | Aantal discussies in persoondagen per jaar Aantal externe verzoeken per jaar Aantal externe website-downloads per jaar |
Indicatorcategorie | Voorbeelden van indicatoren | Voorbeelden van meeteenheden |
---|---|---|
Lucht | Specifieke stoffen in de lucht, zoals zwavel en stikstofoxiden, ozon, vluchtige organische stoffen, fijne en ultrafijne deeltjes, enz. | Milligram per liter Delen per miljoen |
Water | Specifieke stoffen in rivieren, meren en grondwater, zoals nutriënten, zware metalen, organische verbindingen, enz. | Milligram per liter |
Land | Natuurlijke habitats, beschermde gebieden Door zware metalen, pesticiden, nutriënten, enz. vervuilde bodem | Gebiedspercentage (per jaar) Verandering in vierkante kilometer per jaar Vierkante meter/kubieke meter vervuilde bodem per kubieke meter (per jaar) |
Indicatorcategorie | Voorbeelden van indicatoren | Voorbeelden van meeteenheden |
---|---|---|
Flora | Uitgestorven en bedreigde soorten | Aantal/percentage vergeleken met natuurlijke habitats |
Fauna | Uitgestorven en bedreigde soorten | Aantal/percentage vergeleken met natuurlijke habitats |
Mensen | Levensverwachting van de plaatselijke bevolking, milieuziekten van de plaatselijke bevolking, bloedconcentratie verontreinigende stoffen bij de plaatselijke bevolking (lood, enz. ) | Levensverwachting in jaren Percentage van de plaatselijke bevolking met specifieke (chronische) ziekten Milligram verontreinigende stof per liter |
Esthetiek, erfgoed en cultuur | Natuurmonumenten | Vierkante kilometer |
NB: Vaak zijn de lokale milieumedia en ecosystemen het meest relevant voor de milieuconditie-indicatoren (ECI). Maar in sommige gevallen — zoals bij broeikasgasemissies — kan de toestand van het wereldmilieu eveneens relevant zijn. Indien de ECI niet primair representatief zijn voor het milieueffect van de geregistreerde organisatie zelf, maar veeleer voor het effect van andere organisaties of van onbekende bronnen, zou dit bij de contacten met de belanghebbenden duidelijk moeten worden aangegeven.
Hieronder worden enige voorbeelden gegeven van milieuprestatie-indicatoren in diagramvorm. In vele gevallen doet men er goed aan niet alleen informatie over het afgelopen jaar te verschaffen, maar trends over verscheidene jaren weer te geven.
Afbeelding Ontwikkeling van drie verschillende typen gevaarlijk afval in 1 000 ton per jaar tussen 1996 en 2002: slakken (10 04 01), slib en schuim (10 04 02) en rookgasstof (10 04 04) (1)
Indien organisaties managementindicatoren, zoals opleiding, rapporteren, is het nuttig te weten welk deel van alle opleidingen aan milieuonderwerpen wordt besteed of anders welk deel van de audits aan het milieu is gewijd. Aldus kan een organisatie de kosten van haar milieubeheer beter inschatten.
Afbeelding Relatief aandeel van het aantal uren dat per werknemer aan cursussen in veiligheid, milieu en kwaliteit is besteed (2002)
In die gevallen waarin een organisatie haar prestaties wil rapporteren in relatie tot de toestand van het milieu is het nuttig indien de relatieve bijdrage van de organisatie tot het milieueffect bekend is. Een organisatie die verslag uitbrengt over de staat van een plaatselijke rivier zou er dus goed aan doen haar aandeel in de algehele toestand van de rivier te schatten, om zo doelgericht en efficiënt te werk te kunnen gaan.
b) Indicatoren moeten begrijpelijk en ondubbelzinnig zijn
Omwille van de geloofwaardigheid en met het oog op een efficiënte bedrijfsvoering is het belangrijk dat indicatoren geen verkeerde indruk doen ontstaan of voor de doelgroep misleidend zijn. De indicatoren moeten voor de gebruiker duidelijk en begrijpelijk zijn en aan diens informatiebehoefte beantwoorden. Indicatoren moeten onderling samenhangen en geheel op essentiële data gebaseerd zijn.
Voor rapportagedoeleinden worden gegevens dikwijls geaggregeerd of genormaliseerd. Ofschoon dit goed is voor een beknopte presentatie van de gegevens, is het wel belangrijk dat het eindresultaat gemakkelijk te begrijpen is. Zo zal rapportage aan de hand van een interne index voor recycling binnen het bedrijf misschien niet zo begrijpelijk zijn, indien de methode ter bepaling van deze index niet in eenvoudige bewoordingen wordt uitgelegd.
Normalisering van data op basis van een referentiejaar maakt vergelijkingen van jaar tot jaar mogelijk maar werpt geen licht op alle aspecten van de milieuprestaties. Het is bijvoorbeeld van belang dat de gevolgen van besluiten om goederen te verwerven of af te stoten duidelijk worden uitgelegd en dat het publiek inzicht heeft in de absolute betekenis van het milieuaspect waarover verslag wordt uitgebracht.
c) Indicatoren moeten een vergelijking van jaar tot jaar mogelijk maken
Aldus wordt verzekerd dat de evolutie van de milieuprestaties van een organisatie gemakkelijk te volgen is. Hoe belangrijk een correcte selectie van indicatoren aan het begin van het rapportageproces is, kan worden aangetoond aan de hand van de noodzaak van jaarlijkse vergelijkingen. Indien de parameters voor de rapportage van een bepaald milieuaspect of -effect veranderen, is het vaak moeilijk te zien of er vooruitgang is gemaakt.
Indien bijvoorbeeld energie in jaar 1 wordt gerapporteerd als totaal verbruik maar in jaar 2 als energieverbruik per ton product, is een jaarlijkse vergelijking niet meer mogelijk. Daarom zou een organisatie bij haar selectie van indicatoren altijd rekening moeten houden met de continuïteit in latere jaren en zouden indicatoren, om verwarring te voorkomen, altijd met hun absolute waarden moeten worden opgegeven, zoals bijvoorbeeld in onderstaande tabel.
Tabel Voorbeeld van een tabel waarmee vergelijkingen tussen verschillende jaren kunnen worden gemaakt (1)
Indicator | Eenheid | 1993 | 1994 | 1995 |
---|---|---|---|---|
Werknemers | Pers. | 548 | 520 | 409 |
Omzet | Mln. | 87,6 | 78,5 | 74,2 |
Productie | ton | 4 075 | 3 639 | 2 933 |
Energieverbruik | MWh | 89 285 | 82 422 | 73 865 |
Energieverbruik/katoen | kWh/kg | 21,9 | 22,2 | 23,7 |
Waterverbruik | m3 | 249 670 | 241 450 | 219 010 |
Waterverbruik/katoen | l/kg | - | 62,9 | 64,7 |
MST/Ökotex (2) 100 getest | % | 50 | 90 | 99 |
Verven zonder zware metalen | % | 35,2 | 35,3 | 40 |
Afval | kg | 158 014 | 102 598 | 81 658 |
Tevens zou een organisatie moeten beseffen dat er, om een betrouwbaar beeld van het verloop van de prestaties te geven, absolute jaargemiddelden en, zo nodig, de variaties hiervan moeten worden gerapporteerd. Indien het geval zich hier niet toe leent, zou een gemiddeld jaar of een gemiddelde over een lange periode als referentiewaarde moeten worden gekozen. Piekjaren zijn niet geschikt om als referentiejaar te worden gebruikt.
Van tijd tot tijd doet zich de noodzaak voor een andere methode voor de rapportage van een milieuaspect te hanteren. In zo'n geval zou een organisatie ernaar moeten streven dat vergelijkingen met voorgaande jaren toch mogelijk zijn, door bijvoorbeeld de gegevens over de voorgaande jaren in overeenstemming met de nieuwe rapportagemethode opnieuw te berekenen.
d) Indicatoren zouden een vergelijking met sectoriele, nationale of regionale referentiewaarden mogelijk moeten maken.
Een van de basisvoorwaarden voor onderlinge vergelijkbaarheid van indicatoren is wel dat de gegevens op dezelfde wijze worden gegenereerd om zo te vermijden dat men ‘appelen en peren’ bij elkaar gaat optellen (bv. om welk energieverbruik gaat het? — primair of secundair). De organisatie zou bij de vaststelling van haar indicatoren dus een ‘gemeenschappelijke norm’ moeten hanteren. Deze ‘gemeenschappelijke normen’ worden in bepaalde gevallen bepaald door onderzoek, vakverenigingen, niet-gouvernementele organisaties, of door plaatselijke, nationale of regionale overheden. Een organisatie zou ervoor moeten zorgen dat deze met de referentiewaarden in kwestie bekend zijn en dat, bij rapportage over deze aspecten, de gekozen indicatoren een rechtstreekse vergelijking met deze referentiewaarden mogelijk maken. Om nodeloos rapporteren te voorkomen zou een organisatie, indien er verschillende referentiewaarden zijn geproduceerd, de voor haar sector meest relevante moeten kiezen.
Tabel Voorbeeld van een tabel die een vergelijking met referentiewaarde mogelijk maakt (1)
Indicator Eenheid | Minimum | Gemiddeld | Maximum | Bank van Keulen |
---|---|---|---|---|
Elektriciteit [MWh]/werknemer | 4,3 | 5 | 6,8 | 6,8 |
Warmte-energie [GJ]/ werknemer | 18,2 | 24,6 | 29,8 | 26,3 |
Waterverbruik [l]/werknemer en dag | 40 | 83 | 171 | 117 |
Papierverbruik [kg]/werknemer | 116 | 138 | 209 | 209 |
Kopieerpapierverbruik [vel]/werknemer | 9 | 18 | 23 | 19 |
Dienstreizen [km]/werknemer | 410 | 880 | 1 100 | 600 |
e) Indicatoren moeten een vergelijking met de regelgevingsvereisten mogelijk maken
Met het oog op zowel haar intern beheer als haar externe geloofwaardigheid zou een organisatie moeten kunnen laten zien hoe haar prestaties zich verhouden tot hetgeen op grond van de geldende regelgeving vereist is. Daar waar er regelgevingsvereisten zijn met betrekking tot het te rapporteren aspect, zou een organisatie deze in dezelfde tabel of grafiek moeten vermelden als haar milieuprestaties op het terrein in kwestie.
Afbeelding Voorbeeld van een grafiek die een vergelijking met een wettelijke vereiste mogelijk maakt
4. Samenvatting
Alvorens te besluiten welke indicator zal worden gebruikt om een milieuaspect te volgen, dient een organisatie zich het volgende af te vragen?
- a)
Zijn de gegevens representatief voor het milieueffect van de organisatie?
- b)
Kunnen aan de hand van de indicatoren milieustreefwaarden worden gekwantificeerd?
- c)
Zijn de gegevens van nut voor de bedrijfsvoering van de organisatie?
- d)
Zijn de gegevens begrijpelijk zonder gecompliceerde toelichting?
- e)
Zullen de gegevens in dit formaat jaar na jaar te gebruiken zijn?
- f)
Is met eventuele wettelijke grenswaarden voor dit aspect rekening gehouden?
- g)
Kunnen de gegevens met relevante referentiewaarden voor dit aspect worden vergeleken?
Een organisatie die één of meer van deze vragen met NEEN moet beantwoorden zou nog eens over de geschiktheid van de gekozen milieu-indicator moeten nadenken. Indicatoren moeten echter regelmatig aan een herbeoordeling worden onderworpen om na te gaan of zij nog relevant zijn en om met nieuwe informatie of ontwikkelingen rekening te kunnen houden.
Voetnoten
De hoofdcategorieën OPI's, MPI's en ECI's, alsmede de meeste sub-categorieën corresponderen rechtstreeks met de relevante indicatorcategorieën die gebruikt worden in EN/ISO 14031:1999 Milieumanagement — Milieuprestatie-evaluatie — Richtsnoeren. De sub-categorieën ‘Producten ter ondersteuning van de activiteiten van de organisatie’ ‘vervoer’ ‘werknemersparticipatie’, ‘administratie en planning’, ‘aankopen en investeringen’ en ‘gezondheid en veiligheid’ voor EMAS.
Bij het gebruik van personeelsindicatoren is behoedzaamheid geboden daar deze soms zwaar afhankelijk zijn van de door het bedrijf gehanteerde kapitaal-arbeid-mix.
Verschillende typen afval met significante milieueffecten zouden afzonderlijk moeten worden gerapporteerd, in het bijzonder wanneer het om gevaarlijke afvalstoffen gaat. Waar zulks aangewezen is, zouden hier steeds de beschrijving en de code van de stof in kwestie op de Europese afvallijst moeten worden gegeven (Beschikking van de Commissie 2000/532/EG van 3 mei 2000).
Overal in dit document en waar het EMAS betreft, wordt aanbevolen de milieu-etiket van de Europese Unie of die van de lidstaten te gebruiken.Zie http://www.europa.eu.int/comm/environment/ecolabel voor nadere informatie.
De codes tussen haakjes zijn die welke aan de op de Europese lijst van afvalstoffen voorkomende stoffen zijn toegewezen.
Rauberger (1998).
M.S.T. is het ‘Markenzeichen schadstoffgeprüfter Textilien’ (etiket voor op schadelijke stoffen gecontroleerde textielgoederen) van de ‘Verein für verbraucher- und umweltfreundliche Textilien’ (VvuT, vereniging van consumenten- en milieuvriendelijke textielgoederen).‘(Ökotex’ verwijst naar de ‘(Öko-Tex Standard 100’ (zie website http://www.oeko-tex.com).
Rauberger (1998).