Einde inhoudsopgave
Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 [Curaçao]
Artikel 114
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1953
- Redactionele toelichting
M.i.v. 10-10-2010 bestendigd als landsverordening van Curaçao ingevolge art. 1, lid 1, van de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Curaçao (04-09-2010, A.B. 87).
- Bronpublicatie:
04-09-1951, Publicatieblad Nederlandse Antillen 1951, 134 (uitgifte: 04-09-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1953
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-12-1952, Publicatieblad Nederlandse Antillen 1952, 177 (uitgifte: 27-12-1952, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Het administratief orgaan dat als geïntimeerde optreedt zendt tegelijk met de contra-memorie in artikel 113 bedoeld, althans uiterlijk binnen de termijn gesteld in het eerste lid van het vorige artikel alle zich onder zijn berusting bevindende tot de zaak betrekkelijke stukken, met uitzondering alleen van de zodanige tegen welker inzending het openbaar belang zich bepaaldelijk verzet, in ter griffie van de raad. Ingezonden worden hetzij de oorspronkelijke stukken, hetzij gewaarmerkte afschriften. Op verzoek van de betrokken geïntimeerde kan de voorzitter van de raad de in de eerste volzin vermelde termijn verlengen.
2.
Voor zover nodig neemt de voorzitter maatregelen ter verzekering van de geheimhouding.
3.
Ambtenaren als partij in een geding of in welke hoedanigheid ook ter zitting verschijnende of optredende, mogen mondeling noch schriftelijk mededeling doen uit of omtrent stukken, die ingevolge het bepaalde in het eerste lid niet mogen worden overgelegd.