FED 2022/41
Vrijstellingsdrempel stichtingen en verenigingen wordt bij aanvang belastingplicht niet pro rata bepaald.
HR 21-01-2022, ECLI:NL:HR:2022:51, m.nt. mr. dr. W.R. Kooiman
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 januari 2022
- Magistraten
Mrs. Van Hilten, Punt, Feteris, Fierstra, Van Eijsden
- Zaaknummer
20/00772
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
mr. dr. W.R. Kooiman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS641975:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Vrijstelling
Vennootschapsbelasting / Belastingplichtige
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑01‑2022
ECLI:NL:HR:2022:51, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑01‑2022
ECLI:NL:PHR:2020:853, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑09‑2020
- Wetingang
Art. 6 Wet VPB 1969
Essentie
Vrijstellingsdrempel stichtingen en verenigingen wordt bij aanvang belastingplicht niet pro rata bepaald.
Samenvatting
Belanghebbende is een vereniging die eind 2009 is opgericht. In haar boekjaren 2009/2010 (verlengd), 2011 en 2012 heeft zij respectievelijk € 9.884, € 28.443 en € 31.414 winst behaald. In geschil is of belanghebbende in 2012 een beroep kan doen op de subjectieve vrijstelling van art. 6 Wet VPB 1969. De inspecteur meent dat dit niet mogelijk is, omdat de winst over dat jaar hoger is dan de jaardrempel van € 15.000 (eerste winstgrens) en de winst over de afgelopen drie jaar (€ 69.731) hoger is dan drie vijfde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.