Rb. 's-Gravenhage, 08-11-2006, nr. KG 06/1104
ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ1827
- Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum
08-11-2006
- Zaaknummer
KG 06/1104
- LJN
AZ1827
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ1827, Uitspraak, Rechtbank 's-Gravenhage, 08‑11‑2006; (Kort geding)
- Vindplaatsen
JAAN 2007/0126
Uitspraak 08‑11‑2006
Inhoudsindicatie
Openbare aanbesteding door de gemeente Den Haag van een opdracht tot levering van mangaanstraatbakstenen. In de aanbesteding zijn twee inschrijvers overgebleven, eiseres en de tussengekomen partij. Beide inschrijvers zijn ieder van mening dat de gemeente de opdracht niet aan de ander mag gunnen omdat de inschrijving van de ander ongeldig is. Volgens de voorzieningenrechter is de vraag aan de orde of de situatie zich voordoet dat geen van beide inschrijvingen voldoet aan de door de gemeente gestelde eisen. Dan zou het de gemeente niet vrijstaan om de opdracht te gunnen, omdat zij volstrekt willekeurig zou handelen als zij de ene gebrekkige inschrijving zou verkiezen boven de andere. Volstrekte willekeur is in strijd met het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers. De voorzieningenrechter concludeert dat geen van beide inschrijvingen voldoet aan de door de gemeente gestelde eisen. De voorzieningenrechter verbiedt de gemeente om verder uitvoering te geven aan de overeenkomsten die inmiddels in verband met de onderhavige opdracht (mogelijk) reeds zijn gesloten met de tussengekomen partij en gebiedt de gemeente de opdracht opnieuw aan te besteden.
Partij(en)
RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - voorzieningenrechter
Vonnis in kort geding van 8 november 2006,
gewezen in de zaak met rolnummer KG 06/1104 van:
de besloten vennootschap
HUWA-Vandersanden B.V.,
gevestigd te Spijk, gemeente Rijnwaarden,
eiseres,
procureur mr. W. Heemskerk,
advocaten mrs. A.E. Broesterhuizen en E.E. Zeelenberg te Apeldoorn,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
gemeente Den Haag,
zetelende te 's-Gravenhage,
gedaagde,
procureur mr. W.K.H. Berghuis,
en:
de besloten vennootschap
Waalsteenfabriek De Bylandt B.V.,
gevestigd te Tolkamer, gemeente Rijnwaarden,
tussengekomen partij,
procureur mr. R.S. Meijer,
advocaat mr. W.M.J.M. Heijltjes te Heilig Landstichting, gemeente Groesbeek.
Partijen worden hierna respectievelijk ook genoemd: 'HUWA', 'de gemeente' en 'De Bylandt'.
1. Het verloop van de procedure
HUWA heeft de gemeente doen dagvaarden tegen de zitting van 25 oktober 2006. Op die zitting heeft De Bylandt - zoals zij vooraf reeds had aangekondigd - een incidentele vordering ingesteld tot tussenkomst in het geding tussen HUWA en de gemeente. HUWA en de gemeente hebben daartegen geen bezwaar gemaakt, waarop de voorzieningenrechter de incidentele vordering heeft toegewezen.
Na de beslissing in het incident hebben partijen hun standpunten verder toegelicht. Het vonnis is bepaald op heden.
2. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 25 oktober 2006 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Medio 2006 heeft de gemeente de openbare aanbesteding aangekondigd van een opdracht tot levering van zogeheten mangaanstraatbakstenen, in het kader van het project "De kern gezond". Op de aanbesteding is het Aanbestedingsreglement Werken 2005 (ARW 2005) van toepassing verklaard, voor zover daarvan niet wordt afgeweken in de aankondiging, het bestek of aanvullende stukken.
2.2.
Onder punt III.2.1 van de aankondiging wordt onder meer bepaald dat de inschrijvers bij de inschrijving de volgende documenten moeten indienen: (1) een ingevuld en ondertekend 'standaard vragenformulier integriteitstoets', met diverse bijlagen, waaronder een 'verklaring omtrent het gedrag voor rechtspersonen' (hierna 'VOGrp') en (2) een verklaring conform Model K bij het ARW 2005 (hierna 'model K-verklaring'). Verder vermeldt de aankondiging onder dit punt:
"De inschrijving is ongeldig indien het Standaard vragenformulier integriteitstoets met het bescheid VOGrp en de verklaring model K ontbreken of niet naar waarheid zijn ingevuld.
De overige bescheiden van het Standaard vragenformulier integriteitstoets dienen op verzoek te worden aangeleverd. [..]"
2.3.
Onder punt III.2.3 vermeldt de aankondiging onder meer:
"De inschrijver aan wie het de levering mogelijk zal worden opgedragen dient binnen 8 dagen na het verzoek van de aanbesteder de volgende gegevens te overleggen: [..]
- -
bescheiden waaruit blijkt dat de inschrijver in het bezit is van een kwaliteitssysteemcertificaat op basis van de norm ISO 9001 of ISO 9002. [..]"
2.4.
Onder punt VI.3 vermeldt de aankondiging onder meer:
- "b)
bij de inschrijfbescheiden moeten door de inschrijver vijf monsters (referentiemonsters, in dikformaat of waalformaat) van de te leveren materialen worden aangeleverd."
2.5.
Het bestek vermeldt op pagina 1 onder meer het volgende:
"4.
De eisen waaraan een inschrijver als bedoeld in het ARW 2005 moeten voldoen en de gegevens die moeten worden overlegd om in aanmerking te komen voor het werk zijn opgenomen in de bekendmaking in de Cobouw, het Publicatieblad van de Europese Gemeenschap en op www.denhaag.nl/aanbestedingen.
5.
De bescheiden, die de in sub 4 bedoelde gegevens bevatten, moeten worden overgelegd desgevraagd binnen 8 dagen na het daartoe ontvangen verzoek."
2.6.
Op pagina 2 vermeldt het bestek onder meer het volgende:
"In afwijking van artikel 2.33.2 van het ARW 2005 gelden de navolgende bepalingen met betrekking tot het aanhangig maken van een geschil door een bij de aanbestedingsprocedure betrokkene:
- 1.
Degene die tegen het buitenbeschouwing laten van diens aanbieding respectievelijk tegen de gunningsbeslissing in rechte wil opkomen, dient binnen 15 dagen na verzending van de gemotiveerde mededeling dat zijn aanbieding buiten beschouwing is gelaten respectievelijk de gunningsbeslissing, een kort geding aanhangig te hebben gemaakt. Degene die niet binnen deze termijn van 15 dagen een kort geding aanhangig heeft gemaakt, is niet ontvankelijk in enige vordering met de strekking dat de aanbesteder de bieding niet buiten beschouwing had mogen laten, of de opdracht niet had mogen gunnen. Degene die niet tijdig een dergelijk kort geding aanhangig heeft gemaakt, heeft terzake hiervan geen recht op schadevergoeding; [..]"
2.7.
Op pagina 3 vermeldt het bestek onder meer het volgende:
"1.
De inschrijver dient bij de inschrijving, vijf monsters aan te leveren van elke te leveren straatbaksteen. [..] De aanbesteder bepaald eerst of de monsters akkoord zijn, de overige documenten van de inschrijving worden in verzekerde bewaring gehouden.
2.
Als de monsters voldoen, dan worden de prijzen van die inschrijvers bekeken, gunningscriterium is de laagste. [..]"
2.8.
Op 19 juli 2006 hebben HUWA en De Bylandt alsmede enkele in dit vonnis niet nader te noemen derden hun offertes ingediend. HUWA heeft daarnaast monsterstenen van het 'waalformaat' ingeleverd. De Bylandt (althans een aan haar gelieerde vennootschap) heeft naast haar offerte monsterstenen van het 'waalformaat' en monsterstenen van het 'dikformaat' ingeleverd.
De gemeente heeft de monsterstenen van HUWA en van De Bylandt goedgekeurd. Vervolgens zijn hun offertes geopend. Met een inschrijfsom van € 902.125,-- exclusief BTW was De Bylandt de laagste inschrijver. HUWA was de een na laagste inschrijver met een inschrijfsom van € 907.110,-- exclusief BTW.
Bij de offerte van De Bylandt ontbrak het standaard vragenformulier integriteitstoets met de daarbij behorende bijlagen waaronder de VOGrp. Verder ontbrak bij die offerte de model K-verklaring. HUWA had deze documenten wel ingediend.
2.9.
Bij brief van 26 juli 2006 heeft de gemeente HUWA meegedeeld dat haar inschrijfsom de laagste was en heeft zij HUWA verzocht om haar enkele bescheiden toe te zenden, waaronder de bescheiden in verband met de hiervoor bedoelde ISO-normen.
2.10.
Bij brief van 1 augustus 2006 heeft HUWA de gemeente diverse documenten toegezonden, waaronder, kort gezegd, (1) een ISO-certificaat, (2) een KOMO-attest, (3) een NL-BSB-certificaat, (3) het 'Algemeen Kwaliteitshandboek HUWA-Vandersanden BV' en (4) het 'Bedrijfsspecifieke kwaliteitsplan HUWA-Vandersanden locatie Spijk'. Het ISO-certificaat heeft betrekking op de Belgische vennootschap Vandersanden N.V. Het KOMO-attest en het NL-BSB-certificaat hebben beide betrekking op "HUWA baksteen, B.V. Steenfabriek Spijk".
2.11.
Bij brief van 3 augustus 2006 heeft de gemeente HUWA onder meer meegedeeld dat de gunningsbeslissing met enkele dagen zou worden uitgesteld omdat "een van de inschrijvende partijen melding heeft gemaakt van een onjuistheid in de procedure".
2.12.
In een brief van 23 augustus 2006 heeft de gemeente HUWA, kort gezegd, meegedeeld dat haar offerte buiten beschouwing moet worden gelaten omdat niet is gebleken dat zij in het bezit is van een kwaliteitssysteemcertificaat op basis van de norm ISO 9001 of ISO 9002. Daarnaast heeft de gemeente HUWA meegedeeld dat er sprake was van een tegenstrijdigheid "in het bestek ten aanzien van het moment c.q. tijdstip waarop de bescheiden aan de gemeente moeten worden overlegd" en dat zij daarom voornemens is de opdracht te gunnen aan De Bylandt. Tot slot heeft de gemeente HUWA meegedeeld dat zij binnen 15 dagen na 23 augustus 2006 een kort geding aanhangig dient te maken indien zij het niet eens is met de onderhavige gunningsbeslissing.
2.13.
Bij brief van 1 september 2006 heeft een van de advocaten van HUWA, mr. Zeelenberg voornoemd, gemotiveerd bezwaar gemaakt tegen deze gang van zaken.
2.14.
In een brief van 6 september 2006 heeft de gemeente mr. Zeelenberg onder meer het volgende meegedeeld:
"Hierbij bevestigen wij het telefonisch onderhoud van gisteren [..]. In dit onderhoud is afgesproken dat [HUWA] de gelegenheid krijgt om voor vrijdag 8 september 2006, 12.00 uur aan te tonen dat het door hen aangegeven Kwaliteitssysteem gelijkwaardig is aan de ISO norm 9001 of ISO norm 9002 en betrekking heeft op de aard van de levering."
2.15.
In een fax van 8 september 2006 heeft mr. Zeelenberg de gemeente, kort gezegd, laten weten waarom HUWA van mening is dat haar kwaliteitssysteem gelijkwaardig is aan een kwaliteitssysteem volgens de onderhavige ISO-normen.
2.16.
Bijlage bij deze fax van mr. Zeelenberg is een fax van dezelfde datum van IKOB-BKB B.V. te Houten (hierna ook 'IKOB') aan mr. Zeelenberg. IKOB deelt onder meer mee dat zij aan "HUWA-Vandersanden B.V. Steenfabriek Spijk", kort gezegd, een KOMO-certificaat heeft verstrekt. Vervolgens geeft IKOB een toelichting op de verschillen tussen KOMO-certificering en ISO-9001-certificering. Tot slot deelt IKOB het volgende mede:
"Resumerend uit bovenstaande gegevens concludeert IKOB-BKB dat het huidige kwaliteitssysteem van HUWA-Vandersanden B.V. Steenfabriek Spijk voor straatbaksteen een betere borging geeft voor de uiteindelijke kwaliteit en kwaliteitsbewaking van zowel het gehele productieproces als van de levering en het eindproduct zelf dan mogelijk is met behulp van NEN-EN-ISO 9001:2000"
2.17.
Bij brief van 12 september 2006 heeft de gemeente mr. Zeelenberg meegedeeld dat zij nog steeds voornemens is de opdracht aan De Bylandt te gunnen. Tevens heeft de gemeente HUWA in de gelegenheid gesteld om binnen drie dagen na 12 september 2006 een kort geding aanhangig te maken teneinde dit gunningsvoornemen aan te vechten.
2.18.
De dagvaarding waarmee dit kort geding aanhangig is gemaakt, is betekend op 15 september 2006.
2.19.
De gemeente heeft de opdracht nog niet (volledig) aan De Bylandt gegund. Wel heeft De Bylandt op verzoek van de gemeente inmiddels een deel van de onderhavige stenen geleverd.
3. De vorderingen, de gronden daarvoor en het verweer
3.1.
HUWA vordert - zakelijk weergegeven en na wijziging van eis - de gemeente:
primair:
- a.
te gebieden om, voor zover de opdracht reeds is gegund aan De Bylandt, de overeenkomst met De Bylandt op te zeggen althans te beëindigen, op straffe van een dwangsom;
- b.
te verbieden om de opdracht te gunnen aan een ander dan HUWA;
subsidiair:
- c.
te gebieden om, voor zover de opdracht reeds is gegund aan De Bylandt, de overeenkomst met De Bylandt op te zeggen althans te beëindigen, op straffe van een dwangsom;
- d.
te gebieden om de onderhavige aanbestedingsprocedure voor het overige te annuleren;
- e.
de opdracht opnieuw aan te besteden, voor zover zij deze nog aan een marktpartij wenst te gunnen.
3.2.
Daartoe voert HUWA - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende aan.
- a.
Het was en is de gemeente niet toegestaan om de opdracht aan De Bylandt te gunnen. De inschrijving van De Bylandt was immers ongeldig omdat daarbij de hiervoor onder 2.8 bedoelde stukken ontbraken, waaronder met name de model K-verklaring.
- b.
De gemeente heeft ten onrechte niet de opdracht aan HUWA gegund. HUWA is wel degelijk geschikt om de opdracht uit te voeren. Hierbij is met name van belang dat HUWA weliswaar geen ISO-certificaat van zichzelf heeft overgelegd, maar dat de gemeente op grond van het bepaalde in (met name) artikel 2.10.2 ARW 2005 gehouden is om ook genoegen te nemen met gelijkwaardige certificaten van andere instanties, of "andere bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen op het gebied van de kwaliteitsbewaking van ondernemers". HUWA heeft dit soort bewijzen met de hiervoor genoemde brief van 1 augustus 2006 aan de gemeente toegezonden. Dat het kwaliteitssysteem van HUWA minstens gelijkwaardig is aan een systeem conform de norm ISO-9001 wordt bovendien bevestigd in de hiervoor geciteerde fax van 8 september 2006 van IKOB.
3.3.
De gemeente voert - gesteund door De Bylandt - gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3.4.
De Bylandt vordert - zakelijk weergegeven - de gemeente te verbieden om de opdracht te gunnen aan een ander dan De Bylandt, althans de gemeente te gebieden om de lopende aanbestedingsprocedure te annuleren, met een verbod tot gunning van de opdracht anders dan na heraanbesteding, alles op straffe van een dwangsom.
3.5.
Daartoe voert De Bylandt - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende aan
- a.
HUWA is niet ontvankelijk in haar vorderingen omdat zij dit kort geding niet tijdig aanhangig heeft gemaakt.
- b.
De inschrijving van HUWA is ongeldig omdat zij geen ISO-certificaat van zichzelf heeft overgelegd. De fax van 8 september 2006 van IKOB maakt dat niet anders.
- c.
De inschrijving van HUWA is ongeldig omdat zij uitsluitend monsterstenen van het waalformaat heeft ingeleverd en geen monsterstenen van het dikformaat.
- d.
Anders dan HUWA betoogt, heeft De Bylandt wèl geldig ingeschreven. De gemeente heeft De Bylandt terecht in de gelegenheid gesteld om de bij haar offerte ontbrekende stukken alsnog in te leveren.
3.6.
HUWA en de gemeente voeren gemotiveerd verweer tegen deze vordering, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
4. De beoordeling van het geschil
4.1.
Allereerst dient beoordeeld te worden of HUWA dit kort geding tijdig aanhangig heeft gemaakt. Volgens De Bylandt heeft HUWA de zogeheten Alcatel-termijn overschreden, omdat (1) de dagvaarding niet is uitgebracht binnen de door de gemeente (aanvankelijk) gestelde termijn van 15 dagen te rekenen vanaf 23 augustus 2006 en (2) de gemeente deze termijn volgens De Bylandt niet mocht verlengen omdat dit in strijd is met de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht.
4.2.
De hiervoor onder 2.6 geciteerde bepaling uit het bestek kan naar voorlopig oordeel niet anders worden uitgelegd dan een contractuele vervaltermijn, die in casu afliep op de vijftiende dag na 23 augustus 2006, derhalve 7 september 2006. De gemeente heeft die termijn op 6 september 2006 tot 8 september 2006 te 12.00 uur verlengd en daarna van 12 september 2006 tot en met 15 september 2006. Zoals De Bylandt heeft gesteld en de gemeente niet heeft weersproken, heeft de gemeente haar niet op de hoogte gehouden van deze verlengingen.
Op zichzelf staat deze gang van zaken op gespannen voet met enkele beginselen van het aanbestedingsrecht, namelijk het transparantiebeginsel en het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers. Daar moet echter tegen ingebracht worden dat HUWA, met name gelet op de hiervoor geciteerde brief van 6 september 2006, er naar voorlopig oordeel in redelijkheid van mocht uitgaan, dat zij (zo nodig) ook na vrijdag 8 september 2006 te 12.00 uur - tot welk tijdstip HUWA volgens deze brief in der minne bewijs kon leveren - nog gedurende een korte periode een kort geding aanhangig zou kunnen maken.
Gelet hierop zou het naar voorlopig oordeel in strijd zijn met een ander beginsel van aanbestedingsrecht, te weten het effectiviteitsbeginsel, om HUWA in dit kort geding niet-ontvankelijk te verklaren (vergelijk HvJEG 27 februari 2003, C-327/00).
Naar voorlopig oordeel dient dit laatstgenoemde beginsel in dit geval te prevaleren. HUWA heeft dit kort geding derhalve tijdig aanhangig gemaakt.
4.3.
In de onderhavige aanbesteding zijn slechts twee inschrijvers 'overgebleven', in die zin dat de gemeente alleen de stenen van HUWA en die van De Bylandt heeft goedgekeurd. Deze beide inschrijvers zijn ieder van mening dat de gemeente de opdracht niet aan de ander mag gunnen. HUWA heeft in dat verband gewezen op de omstandigheid dat De Bylandt bij haar inschrijving niet de hiervoor onder 2.8 genoemde documenten heeft ingeleverd, waaronder de model K-verklaring. De Bylandt heeft in dit verband onder meer betoogd dat de inschrijving van HUWA ongeldig is, gelet op het ontbreken van een ISO-certificaat van HUWA zelf.
4.4.
Denkbaar is dat zowel de inschrijving van HUWA als die van De Bylandt niet voldoet aan de door de gemeente gestelde eisen. Naar voorlopig oordeel zou dat meebrengen dat het de gemeente niet vrijstaat om de opdracht te gunnen. De gemeente zou immers volstrekt willekeurig handelen indien zij de ene gebrekkige inschrijving zou verkiezen boven de andere gebrekkige inschrijving. Volstrekte willekeur is uiteraard in strijd met het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers. Aan de orde is daarom de vraag of de hier bedoelde situatie zich voordoet.
4.5.
Ter beantwoording van deze vraag zal allereerst worden onderzocht of de gemeente de offerte van HUWA terecht buiten beschouwing heeft gelaten, met name gelet op de - op zichzelf door HUWA niet betwiste - omstandigheid dat HUWA zelf niet beschikt over een kwaliteitssysteemcertificaat op basis van de norm ISO 9001 of ISO 9002. HUWA heeft in dit verband betoogd dat uit de hiervoor onder 2.10 genoemde documenten en de hiervoor geciteerde fax van IKOB volgt dat haar kwaliteitssysteem minstens gelijkwaardig is aan het door de gemeente verlangde systeem.
Dat het kwaliteitssysteem van HUWA gelijkwaardig is aan een systeem conform de normen ISO 9001 of ISO 9002, kan in dit kort geding niet met een voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld. Hierbij is met name van belang dat de conclusie van IKOB inzake het "huidige kwaliteitssysteem van HUWA-Vandersanden B.V. Steenfabriek Spijk" met name gebaseerd lijkt te zijn op het hiervoor onder 2.10 genoemde KOMO-attest. Dit attest heeft echter betrekking op "HUWA baksteen, B.V. Steenfabriek Spijk". Onduidelijk is of met die aanduiding HUWA wordt bedoeld dan wel een andere vennootschap.
Reeds hierom moet het er thans voor gehouden worden dat HUWA niet voldoet aan de door de gemeente gestelde eisen. Hetgeen de gemeente en De Bylandt in dit verband verder nog hebben aangevoerd - waaronder een door de gemeente pas ter zitting aangevoerd verweer betreffende de wijze waarop HUWA het standaard vragenformulier integriteitstoets heeft ingevuld - behoeft thans derhalve geen beoordeling.
4.6.
Ter beantwoording van de onder 4.4 geformuleerde vraag zal vervolgens worden onderzocht of de inschrijving van De Bylandt voldeed aan de gestelde eisen, nu daarbij diverse stukken ontbraken, waaronder met name (1) het standaard vragenformulier integriteitstoets, (2) de VOGrp en (3) de model K-verklaring.
De gemeente en De Bylandt hebben in dit verband, kort gezegd, betoogd dat (1) de aankondiging en het bestek tegenstrijdig bepalingen bevatten omtrent het tijdstip van inlevering van deze documenten, (2) dat de hiervoor onder 2.5 geciteerde bepaling uit het bestek meebrengt dat De Bylandt er in redelijkheid op mocht vertrouwen dat zij deze documenten pas binnen acht dagen na een daartoe strekkend verzoek van de gemeente behoefde in te leveren en (3) dat het de gemeente derhalve vrijstond om De Bylandt na 19 juli 2006 in de gelegenheid te stellen om de onderhavige stukken alsnog in te leveren.
De gemeente en De Bylandt worden in dit betoogd niet gevolgd. Uit de hiervoor onder 2.2 geciteerde bepaling van de aankondiging en uit artikel 2.25.3 ARW 2005 volgt dat (in het bijzonder) de model K-verklaring tegelijkertijd met de inschrijving moet worden ingediend, op straffe van ongeldigheid van de inschrijving. De onderhavige bepaling uit het bestek wijkt hiervan af, maar doet dat geenszins uitdrukkelijk, terwijl in het bestek wel uitdrukkelijk wordt afgeweken van artikel 2.33.2 ARW 2005, vergelijk het hiervoor onder 2.6 opgenomen citaat. Voorshands wordt het er daarom voor gehouden dat ook aan de inschrijving van De Bylandt een onherstelbaar gebrek kleeft.
4.7.
De hiervoor onder 4.4 geformuleerde vraag moet derhalve bevestigend beantwoord worden. In principe moet dit leiden tot een heraanbesteding. Dit zou (met name) dan anders kunnen zijn indien nu al vast zou staan dat een van de onderhavige twee inschrijvers nimmer voor gunning in aanmerking zou kunnen komen omdat zij niet (tijdig) zou kunnen voldoen aan een geschiktheidseis. Dat die situatie zich voordoet, is in dit kort geding echter niet komen vast te staan. Met name volgt dit niet uit het hiervoor gegeven voorlopige oordeel omtrent het kwaliteitssysteem van HUWA.
4.8.
Al het voorgaande leidt tot de conclusie dat de gevorderde verboden tot het gunnen van de opdracht aan een ander dan HUWA respectievelijk De Bylandt zullen worden afgewezen en dat de gevorderde heraanbesteding zal worden toegewezen op de wijze als hierna vermeld.
Nu HUWA 'opzegging althans beëindiging' vordert van de inmiddels in verband met de onderhavige opdracht (mogelijk) reeds gesloten overeenkomst(en) tussen de gemeente en De Bylandt, maar géén ontbinding van die overeenkomst(en), wordt haar desbetreffende vordering in die zin opgevat dat deze strekt tot een verbod om verder uitvoering te geven aan deze overeenkomst(en).
Voor een dwangsom ten laste van de gemeente bestaat voorshands geen aanleiding nu zij rechterlijke uitspraken pleegt na te leven.
De gemeente zal, als de ten opzichte van HUWA (overwegend) in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het geding tussen haar en HUWA.
In het geding tussen de gemeente en De Bylandt en in het geding tussen HUWA en De Bylandt, zullen de proceskosten op de hierna te vermelden wijze worden gecompenseerd, nu partijen in die gedingen over en weer gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
verbiedt de gemeente om verder uitvoering te geven aan de inmiddels in verband met de onderhavige opdracht (mogelijk) reeds gesloten overeenkomst(en) met De Bylandt,
gebiedt de gemeente de onderhavige aanbestedingsprocedure te staken en gestaakt te houden, alsmede de onderhavige opdracht opnieuw aan te besteden, voor zover deze nog niet is uitgevoerd en indien en voor zover de gemeente deze nog altijd wenst te gunnen;
veroordeelt de gemeente in de kosten van het geding tussen haar en HUWA, tot dusverre aan de zijde van HUWA begroot op € 1.135,32, waarvan € 816,-- aan salaris procureur, € 248,-- aan griffierecht en € 71,32 aan dagvaardingskosten;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten voor het overige, in die zin dat partijen voor het overige de eigen kosten dragen;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Paris en uitgesproken ter openbare zitting van 8 november 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.
jwo