EB 2022/46
Scheidingsregeling. Moet een vertrekkende partner die de woning niet meer bewoont, wil hij toch de eigenwoningregeling nog toepassen, een vorm van eigendom van de woning bezitten?
HR (A-G) 28-03-2022, ECLI:NL:PHR:2022:360
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
28 maart 2022
- Zaaknummer
21/01146
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:765, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑05‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:360, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑03‑2022
- Wetingang
(art. 3.111 lid 4 Wet IB 2001)
Essentie
Scheidingsregeling. Moet een vertrekkende partner die de woning niet meer bewoont, wil hij toch de eigenwoningregeling nog toepassen, een vorm van eigendom van de woning bezitten?
Samenvatting
Belanghebbende was buiten iedere gemeenschap van goederen gehuwd met zijn ex-echtgenote. Zij woonden in een woning in Q, die geheel in eigendom was van de ex-echtgenote en hadden vanaf 2008 een woning in aanbouw in mede-eigendom in België. Op beide woningen rustten hypothecaire geldleningen, waarvoor belanghebbende en zijn ex-echtgenote beiden hoofdelijk aansprakelijk waren. Belanghebbende heeft de woning in Q per 1 juni 2013 verlaten en op 1 augustus 2013 heeft hij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.