5.8.1 Inleiding

Het leerstuk van de separabiliteit ziet op de scheiding (separatie) van de zogenaamde (hoofd)overeenkomst waarvan het arbitraal beding deel uitmaakt of waarop zij betrekking heeft en de arbitrageovereenkomst zelf.

Vanouds ziet dit leerstuk op de competentie van het scheidsgerecht te beslissen over de vraag of een geldige (hoofd)overeenkomst bestaat, zonder dat dit gevolgen heeft voor de grondslag van de competentie van het scheidsgerecht, te weten de van de (hoofd)overeenkomst deel uitmakende (of daarop betrekking hebbende) arbitrageovereenkomst (5.8.2).

Een scheiding tussen (hoofd)- en arbitrageovereenkomst wordt evenwel ook aangebracht als het gaat om de eisen die gelden voor het bewijs van de arbitrageovereenkomst (5.8.3-4) en als het gaat om het op de arbitrageovereenkomst toepasselijk recht (5.8.5).