Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2024/1351 betreffende asiel- en migratiebeheer, tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2021/1147 en (EU) 2021/1060 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 604/2013
Artikel 62 Vermindering van de solidariteitsbijdragen in significante migratiesituaties
Geldend
Geldend vanaf 11-06-2024
- Bronpublicatie:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1351 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1351)
- Inwerkingtreding
11-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1351 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1351)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
1.
Een lidstaat die in een in artikel 11 bedoeld besluit is aangemerkt als lidstaat die geconfronteerd wordt met een significante migratiesituatie of die zichzelf als zodanig beschouwt, kan te allen tijde verzoeken om een gedeeltelijke of volledige vermindering van de door hem toegezegde bijdragen zoals vastgelegd in de in artikel 57 bedoelde uitvoeringshandeling van de Raad.
De betrokken lidstaat dient zijn verzoek in bij de Commissie. De betrokken lidstaat zendt zijn verzoek ter informatie toe aan de Raad.
2.
Indien de verzoekende lidstaat in een in artikel 11 bedoeld besluit is aangemerkt als lidstaat die geconfronteerd wordt met een significante migratiesituatie wordt in het verzoek:
- a)
een beschrijving opgenomen van de wijze waarop de volledige of gedeeltelijke vermindering van zijn toegezegde bijdragen de situatie kan stabiliseren;
- b)
vermeld of de toegezegde bijdrage kan worden vervangen door een ander soort solidariteitsbijdrage;
- c)
vermeld hoe die lidstaat eventuele vastgestelde kwetsbaarheden op het gebied van verantwoordelijkheid, paraatheid of veerkracht zal aanpakken;
- d)
een naar behoren onderbouwde motivering opgenomen waarmee wordt toegelicht op welk gebied van het asiel-, opvang- en migratiestelsel de maximale capaciteit is bereikt en hoe de maximale capaciteit van die lidstaat van invloed is op zijn vermogen om zijn toezegging na te komen.
3.
Indien de verzoekende lidstaat in een in artikel 11 bedoeld besluit niet is aangemerkt als lidstaat die geconfronteerd wordt met een significante migratiesituatie, maar zich wel als zodanig beschouwt, bevat het verzoek, naast de in lid 2 van dit artikel bedoelde informatie, ook een naar behoren onderbouwde motivering inzake de ernst van de significante migratiesituatie in de verzoekende lidstaat. Bij de beoordeling van een dergelijk verzoek houdt de Commissie ook rekening met de in de artikelen 9 en 10 bedoelde informatie en de eventuele vaststelling in een in artikel 11 bedoeld besluit dat de lidstaat onder migratiedruk dreigt te komen.
4.
De Commissie stelt de Raad na uiterlijk vier weken na ontvangst van het overeenkomstig dit artikel ingediende verzoek in kennis van haar beoordeling van het verzoek. De Commissie stelt ook het Europees Parlement in kennis van die beoordeling.
5.
Na ontvangst van de beoordeling van de Commissie stelt de Raad een uitvoeringshandeling vast om te bepalen of de lidstaat toestemming krijgt om af te wijken van de in artikel 57 bedoelde uitvoeringshandeling van de Raad.