Toetsing van besluiten in het rechtspersonenrecht
Einde inhoudsopgave
Toetsing van besluiten in het rechtspersonenrecht (IVOR nr. 89) 2012/:Verhandeling
Toetsing van besluiten in het rechtspersonenrecht (IVOR nr. 89) 2012/
Verhandeling
Documentgegevens:
A.J.M. Klein Wassink, datum 14-05-2012
- Datum
14-05-2012
- Auteur
A.J.M. Klein Wassink
- JCDI
JCDI:ADS595015:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Na de inwerkingtreding van het WvK in 1838 rezen bezwaren tegen de daarin opgenomen regeling van de naamloze vennootschap. De kritiek spitste zich toe op twee punten: de Koninklijke Bewilliging die voor de oprichting vereist was en de beknoptheid van de uit 21 artikelen bestaande regeling. De Koninklijke Bewilliging moest, als aan de door de wet gestelde voorwaarden voldaan was, voor onbepaalde tijd verleend worden. Eenmaal verleend kon zij niet worden ingetrokken.1 Over het WvK zei Molengraaff in zijn afscheidsrede in 1917:
`Het beste, althans voor de praktijk meest waardevolle van de verouderde regeling van het WvK is wel dit, dat deze regeling zo gebrekkig en vol leemten is, dat zij eigenlijk een regeling niet mag heten.'2
Daarmee gaf hij onverbloemd zijn mening over dit wetboek weer. Het zou echter nog tot 1929 duren voordat het herziene Wetboek van Koophandel in werking trad. Daaraan vooraf ging een aantal voorstellen voor herziening. Het eerste wetsontwerp in deze reeks was het Ontwerp Jones uit 1871. Daarna volgden nog het ontwerp van de Staatscommissie 1879, het ontwerp Nelissen uit 1910, het ontwerp Heemskerk uit 1925 en het gewijzigd ontwerp Donner uit 1927 dat uiteindelijk in 1929 werd ingevoerd.