Uitvoeringsbesluit WNT
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2017
- Bronpublicatie:
07-06-2017, Stb. 2017, 257 (uitgifte: 20-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2017, Stb. 2017, 239 (uitgifte: 15-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. I, onderdeel AG, van de Evaluatiewet WNT (22-03-2017, Stb. 151).
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bezoldiging
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Een tussen partijen voor 1 januari 2016 overeengekomen bezoldiging die op enig moment na die datum meer bedraagt dan het op grond van of krachtens de wet van toepassing zijnde bezoldigingsmaximum, is toegestaan voor ten hoogste vier jaar na de datum waarop het toepasselijke bezoldigingsmaximum eerst wordt overschreden, tenzij op grond van artikel 7.3, eerste tot en met derde lid of achtste lid, van de wet reeds eerder een periode van ten hoogste vier jaar is aangevangen. De bezoldiging, bedoeld in de vorige volzin, wordt slechts verhoogd, indien deze verhoging en de wijze waarop deze wordt berekend voorafgaand aan 1 januari 2016, tussen partijen zijn overeengekomen. De artikelen 5.4 tot en met 5.6 zijn van toepassing.
2.
Indien een in het eerste lid bedoelde periode van vier jaar is verstreken, wordt de overeengekomen bezoldiging in een periode van drie jaar teruggebracht tot het voor de rechtspersoon of instelling geldende maximum overeenkomstig de wijze, bedoeld in artikel 7.3, achtste lid, van de wet. Een eventuele overeengekomen verhoging als bedoeld in het eerste lid, blijft buiten toepassing.
3.
Indien een dienstverband waarop dit artikel van toepassing is, wordt verlengd, blijft dit artikel na de verlenging buiten verdere toepassing.