Rb. Noord-Nederland, 11-05-2020, nr. C/18/198502 / FA RK 20-1021
ECLI:NL:RBNNE:2020:1861
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
11-05-2020
- Zaaknummer
C/18/198502 / FA RK 20-1021
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2020:1861, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 11‑05‑2020; (Beschikking)
- Wetingang
Uitspraak 11‑05‑2020
Inhoudsindicatie
Deugdelijk bevonden medische verklaring na psychiatrisch onderzoek per telefoon ivm Corona.
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Privaatrecht
Locatie: Groningen
Zaak-/rekestnr.: C/18/ […]
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 11 mei 2020 naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[…]
geboren op […] ,
wonende te […]
thans verblijvende in de accommodatie van […] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: […] .
1. Het procesverloop
1.1.
Op 16 maart 2020 heeft de officier van justitie in het kader van artikel 5.4 lid 1d Wvggz de persoonsgegevens van betrokkene aan de rechter verstrekt ten behoeve van de afgifte van een last tot toevoeging. De rechtbank heeft op 16 maart 2020 een beschikking last tot toevoeging gegevens aan […] onder nummer […] .
1.2.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de officier van justitie, ingekomen bij de griffie op 23 april 2020.
1.3.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 7 april 2020;
- de zorgkaart d.d. 26 maart 2020;
- het zorgplan d.d. 18 maart 2020;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur als bedoeld in 5:15 Wvggz;
- gegevens over een eerder voor betrokkene afgegeven rechterlijke machtiging op grond van Wet Bopz;
- strafvorderlijke en justitiële gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;
- een verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister.
1.4.
In verband met de uitbraak van het coronavirus heeft de mondelinge behandeling van het verzoekschrift telefonisch plaatsgevonden.
1.5.
De rechtbank heeft op 11 mei 2020 de volgende personen, gelijktijdig, telefonisch gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door […] ;
- […] , psychiater.
1.6.
De officier van justitie heeft op voorhand aangegeven niet voornemens te zijn ter te zullen verschijnen en is door de rechtbank niet telefonisch gehoord.
2. Het verzoek
2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen voor
betrokkene, voor de duur van 6 maanden, voor de onderstaande vormen van
verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, het verrichten van medische
controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, voor de duur van zes maanden;
- beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van zes maanden;
- insluiten voor de duur van zes maanden;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van zes maanden;
- aan kleding of lichaam voor de duur van zes maanden;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen voor de duur van zes maanden;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen voor de duur van zes maanden;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen voor de duur van zes maanden;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek voor de duur van zes maanden;
- opnemen in een accommodatie voor de duur van zes maanden.
3. De beoordeling
3.1.
De rechter kan op verzoek van de officier van justitie een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Wanneer het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, mits er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er geen minder bezwarende alternatieven zijn, het verlenen van verplichte zorg evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door een psychische stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen.
3.2.
De advocaat van betrokkene pleit primair voor afwijzing van het voorliggende verzoek, omdat de medische verklaring niet deugdelijk tot stand zou zijn gekomen. De advocaat stelt daartoe dat er geen persoonlijk onderzoek heeft plaatsgevonden, maar enkel telefonisch en ook nog in aanwezigheid van twee verpleegkundigen. De psychiater heeft in de medische verklaring enkel aangegeven dat het psychiatrisch onderzoek vanwege de coronacrisis telefonisch heeft plaatsgevonden zonder nadere onderbouwing daarvan. Verder stelt de advocaat dat de psychiater door het enkel telefonisch contact hij betrokkene niet heeft kunnen observeren. De psychiater heeft dus ook niet kunnen beoordelen wat voor invloed de aanwezigheid van de twee verpleegkundigen op betrokkene heeft gehad en of betrokkene wel alles heeft durven te vertellen. De psychiater heeft volgens de advocaat niet voldaan aan zijn inspanningsverplichting. Een enkele verwijzing naar de coronacrisis is niet voldoende. Bovendien waren er twee verpleegkundigen bij betrokkene aanwezig en niet duidelijk is of en in welke mate hem dat heeft beïnvloed in de gegeven antwoorden. Het onderzoek voldoet niet aan de eisen van deugdelijk onderzoek.
Subsidiair pleit de advocaat eveneens tot afwijzing van het voorliggende, omdat betrokkene vindt dat het goed met hem gaat. Betrokkene wil graag naar zijn ouders en uit de overgelegde stukken blijkt wel dat de ouders daar mee kunnen instemmen.
Meer subsidiair pleit de advocaat om de onderstaande modaliteiten van verplichte zorg te schrappen:
- het toedienen van vocht en voeding te schrappen en,
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Voorts pleit de advocaat om de modaliteit 'Insluiten' te beperken tot maximaal één
maand. Het geven van toestemming om betrokkene zes maanden in te sluiten is
volgens de advocaat buitenproportioneel.
3.3.
Ten aanzien van het verweer van de advocaat dat er geen sprake is van een goede medische verklaring nu er niet aan de daaraan te stellen eisen is voldaan overweegt de rechtbank het volgende.
De medische verklaring moet worden opgesteld naar aanleiding van een persoonlijk onderzoek door de psychiater van betrokkene. Indien dit niet mogelijk is moet de psychiater volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad uiteenzetten dat hij alles in het werk heeft gesteld wat redelijkerwijs van hem kan worden verwacht om het onderzoek op een verantwoorde wijze te laten plaatsvinden. In de onderhavige zaak heeft de psychiater aangegeven dat hij in verband met het Coronavirus betrokkene telefonisch heeft gehoord.
Uit nader ingewonnen informatie bij de officier van justitie, waarop de advocaat van betrokkene schriftelijk heeft gereageerd, blijkt dat de opsteller van de medische verklaring zich heeft gebaseerd op de langdurige psychiatrische behandelvoorgeschiedenis van betrokkene. Daarom is volstaan met een telefonisch contact, aldus de officier van justitie. Bovendien blijkt uit de reactie van de officier van justitie dat het telefonisch of via beeldbellen horen ten behoeve van het opmaken van een medische verklaring in verband met het Coronavirus momenteel het uitgangspunt is.
Bijzondere omstandigheden vragen om een bijzondere behandeling en de rechtbank heeft begrip voor het uitgangspunt van de GGZ dat in verband met Covid-19 het onderzoek ter fine van het opmaken van een medische verklaring telefonisch gebeurt of via beeldbellen. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat onder de gegeven omstandigheden gezegd kan worden dat de medische verklaring voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Ook is de rechtbank van oordeel dat de psychiater zich in casu kon baseren op de lange voorgeschiedenis van betrokkene en de gegevens hierover in het medisch dossier. Wel was het beter geweest wanneer de opsteller van de medische verklaring duidelijk had aangegeven waarom hij van oordeel was dat hij kon volstaan met het telefonisch horen en dat hij in staat was de medische verklaring te schrijven gelet op het medisch dossier van betrokkene.
Ten aanzien van het verweer dat er twee verpleegkundigen aanwezig waren bij betrokkene ten tijde van het telefonische horen door de psychiater die de medische verklaring ging opmaken is de rechtbank van oordeel dat op geen enkele wijze is gebleken dat dit in het nadeel was van betrokkene was, zodat dit verweer zal worden gepasseerd.
3.4.
Uit de overgelegde stukken en uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie, een autismespectrum stoornis (PDD-NOS) en middelenmisbruik (alcohol en cannabis).
3.5.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische,
- ernstige materiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
3.6.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt.
Betrokkene heeft een uitgebreide psychiatrische voorgeschiedenis met recidiverende psychotische decompensaties en vele gedwongen opnames. In september 2019 werd betrokkene vrijwillig opgenomen in de accommodatie na het staken van medicatiegebruik. Gedurende de opname verslechterde het toestandsbeeld (agressie op de afdeling), waarna een gedwongen opname noodzakelijk werd geacht. Deze rechtbank heeft vervolgens op 31 oktober 2019 een machtiging voortzetting inbewaringstelling (Wet Bopz) verleend tot en met 21 november 2019. Op 28 november 2019 is de gedwongen opname voortgezet middels het verlenen van een voorlopige machtiging (Wet Bopz) voor de duur van een half jaar, te weten tot en met 28 mei 2020.
De aanhoudende psychose die bij de autismespectrumstoornis aanleiding lijkt te geven tot snelle overvraging met agressieve impulsdoorbraken tot gevolg, hebben de afgelopen maanden verpleging vanuit afzondering noodzakelijk gemaakt. Er zijn verschillende pogingen gedaan om betrokkene te mobiliseren naar de afdeling, maar pogingen daartoe gingen telkens gepaard met nieuwe agressieve incidenten (vernielen en gooien van spullen zoals tafel, computer, aanvallen van verpleging met afgebroken tafelpoot inclusief schroeven, brandstichting). De incidenten lijken vanuit het niets te ontstaan. Betrokkene is niet of nauwelijks in staat tot zelfreflectie aangaande de voorgevallen agressieve incidenten. Naast de (fysieke) agressie is het ernstig nadeel hierin gelegen dat betrokkene in zijn huidige toestand impulsief van hoogtes springt, vernielingen pleegt en zelfbeschadigend gedrag vertoont. Voorts is betrokkene buiten de huidige behandelsetting niet in staat zichzelf in de maatschappij staande te houden. Ook bestaat de vrees dat betrokkene wederom zal terugvallen in middelenmisbruik.
De ingezette medicamenteuze behandeling heeft momenteel nog onvoldoende effect gesorteerd. Het toestandsbeeld is niet in remissie. Om de huidige situatie van verpleging vanuit afzondering te doorbreken, is betrokkene aangemeld bij de afdeling klinische intensieve behandeling (KIB) van de Van der Hoeven Kliniek in Utrecht.
3.7.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
3.8.
Door de combinatie van symptomen en beperkingen op basis van schizofrenie en autisme is er geen sprake van (voldoende) ziektebesef en -inzicht, is er sprake van overschatting van de eigen mogelijkheden, te weinig zelfregulatiemogelijkheden en zijn er maar zeer beperkte samenwerkingsafspraken mogelijk, waarbij steeds rekening gehouden met worden dat betrokkene zich zelfs niet aan de beperkte afspraken kan houden. Betrokkene is niet in staat de symptomen van zijn ziekte adequaat te interpreteren en dan om hulp te vragen. De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De rechtbank zal de verplichte zorg in de vorm van het toedienen van vocht en voeding en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen niet toewijzen, omdat deze vormen van verplichte zorg niet noodzakelijk zijn gebleken.
Ten aanzien van de modaliteit 'Insluiten' is de rechtbank met de advocaat van oordeel dat deze in het licht van doelmatigheid en proportionaliteit moet worden beperkt in duur zoals opgenomen in het dictum.
3.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
3.10.
De in het dictum opgenomen vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
3.11.
Hetgeen namens en door betrokkene als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af.
3.12.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.
4. Beslissing
De rechtbank:
4.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van […]
4.2.
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie, het verrichten van medische
controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, voor de duur van zes maanden;
- beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van zes maanden;
- insluiten voor de duur van maximaal 14 aaneengesloten dagen per incident;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van zes maanden;
- onderzoek aan kleding of lichaam voor de duur van zes maanden;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen voor de duur van zes maanden;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen voor de duur van zes maanden;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek voor de duur van zes maanden;
- opnemen in een accommodatie voor de duur van zes maanden,
4.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 11 november 2020;
4.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven op 11 mei 2020 door mr. R.B.M. Keurentjes, rechter, bijgestaan door de griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2020.
RH
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.