Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad
Einde inhoudsopgave
Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad (R&P nr. InsR11) 2019/2.7.5:2.7.5 Algemene tussenconclusies
Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad (R&P nr. InsR11) 2019/2.7.5
2.7.5 Algemene tussenconclusies
Documentgegevens:
mr. A. Karapetian, datum 01-01-2019
- Datum
01-01-2019
- Auteur
mr. A. Karapetian
- JCDI
JCDI:ADS348517:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Materieel strafrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Als algemene conclusie kan in de eerste plaats worden gesteld dat de maatstaf van het ‘ernstig verwijt’ gepaard gaat met dogmatische onvolkomenheden in de duiding van de norm en de toerekenbaarheid als elementen van art. 6:162 BW. In de tweede plaats leidt zij vanwege haar inherente onbepaaldheid tot praktische verwikkelingen zoals de vertroebeling van de discussie over de normstelling en in voorkomende gevallen tot de onttrekking van het zicht aan de toepasselijke norm. In de derde plaats en in het verlengde van het voorgaande kan op grond van de bestaande rechtspraak worden betwijfeld of het ‘ernstig verwijt’ in werkelijkheid tot verhoging van de aansprakelijkheidsmaatstaf leidt als gevolg waarvan zijn normatieve kracht verder in het gedrang komt.