Regeling in-, uit- en doorvoer van verdovende middelen BES
Artikel 16
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van de Ministeriële Beschikking van de 29ste april 1964 ter uitvoering van artikel 6 lid 1 van de Opiumlandsverordening 1960 (P.B. 1960, no. 65), regelende de in-, uit- en doorvoer van verdovende middelen, zoals gewijzigd bij de Aanpassingsregeling Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ivm BES (28-09-2010, Stcrt. 15431). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
28-09-2010, Stcrt. 2010, 14822 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 07-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Aanvragen voor invoer- of uitvoercertificaten moeten worden gericht tot de Inspecteur voor Geneesmiddelen.
2.
De aanvraag voor een invoercertificaat moet inhouden:
- a.
naam, eventuele niet-beschermende internationale benaming en hoeveelheid der in te voeren verdovende middelen;
- b.
naam en volledig adres van degene, door wie de middelen zullen worden geleverd, en van degene, door wie de middelen zullen worden ingevoerd;
- c.
termijn, waarbinnen de invoer in een of meer dan een zending zal geschieden;
- d.
een verklaring inhoudende:
- —
ten aanzien van ruw opium of cocabladeren, dat zij benodigd zijn voor wettige doeleinden;
- —
ten aanzien van bereid opium of bereidingen van bereid opium, dat zij benodigd zijn voor wetenschappelijke of ten politionele doeleinden;
- —
ten aanzien van alle andere verdovende middelen, dat zij uitsluitend benodigd zijn voor geneeskundige of wetenschappelijke doeleinden;
- —
of de in te voeren verdovende middelen bestemd zijn voor het vrije verkeer of voor opslag in entrepot.
De aanvraag voor een invoercertificaat moet vergezeld zijn van een staat, waaruit de toeneming (inslag, vervaardiging) en de afneming (aflevering, verbruik) van de voorraad blijkt.
3.
De aanvraag voor een uitvoercertificaat moet inhouden:
- a.
naam en hoeveelheid der uit te voeren verdovende middelen;
- b.
naam en volledig adres van degene, door wie de middelen zullen worden geleverd, en van degene, die de middelen zal invoeren in het land van bestemming;
- c.
of de uit te voeren verdovende middelen worden uitgevoerd uit het verkeer of uit entrepot;
- d.
termijn, waarbinnen de uitvoer zal geschieden;
- e.
nummer en dagtekening van het betreffende invoercertificaat;
- f.
de instantie die het invoercertificaat heeft afgegeven.
Bij uitvoer naar landen, welke het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten op de te voeren middelen toepassen, moet bij deze aanvraag tevens worden overgelegd een invoercertificaat, afgegeven door de bevoegde instanties van het land van invoer, waarin wordt verklaard, dat de invoer van het daarin bedoelde verdovende middel of de daarin bedoelde verdovende middelen is goedgekeurd.
4.
Uitvoercertificaten voor andere landen dan in het derde en vierde lid van dit artikel zijn bedoeld, worden slechts verleend, indien ten genoegen van de inspecteur voornoemd, blijkt, dat de geadresseerde bevoegd is de uit te voeren verdovende middelen te ontvangen, of dat geen redelijke twijfel bestaat omtrent de bestemming der verdovende middelen voor geoorloofde doeleinden.