Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/1036 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (codificatie)
Artikel 23 Rapportage en informatie
Geldend
Geldend vanaf 08-06-2018
- Bronpublicatie:
30-05-2018, PbEU 2018, L 143 (uitgifte: 07-06-2018, regelingnummer: 2018/825)
- Inwerkingtreding
08-06-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-05-2018, PbEU 2018, L 143 (uitgifte: 07-06-2018, regelingnummer: 2018/825)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
De Commissie dient, terdege rekening houdend met de bescherming van vertrouwelijke informatie in de zin van artikel 19, jaarlijks een verslag over de toepassing en uitvoering van deze verordening in bij het Europees Parlement en de Raad.
Dat verslag omvat informatie over de toepassing van voorlopige en definitieve maatregelen, de beëindiging van onderzoeken zonder maatregelen, verbintenissen, nieuwe onderzoeken, herzieningen, significante verstoringen en controlebezoeken, en de activiteiten van de diverse instanties die belast zijn met het toezicht op de uitvoering van deze verordening en de naleving van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening. Eveneens wordt in het verslag toegelicht hoe derde landen gebruikmaken van op de Unie gerichte handelbeschermingsinstrumenten en van beroepsprocedures tegen de opgelegde maatregelen. Het verslag omvat de werkzaamheden van de raadadviseur-auditeur van het directoraat-generaal Handel en die van de mkb/kmo-helpdesk in verband met de toepassing van deze verordening.
In het verslag wordt ook aangegeven op welke wijze de sociale en milieunormen in acht genomen zijn en hoe daarmee rekening is gehouden bij de onderzoeken. Dergelijke normen omvatten die welke zijn opgenomen in multilaterale milieuovereenkomsten waarbij de Unie partij is, alsmede de in bijlage I bis van deze verordening vermelde IAO-verdragen, alsmede gelijkwaardige nationale wetgeving van het uitvoerende land.
2.
Het Europees Parlement kan de Commissie op een ad-hocvergadering van zijn bevoegde commissie uitnodigen om alle aspecten met betrekking tot de tenuitvoerlegging van deze verordening uiteen te zetten en toe te lichten. Het kan eveneens, onder meer op basis van het in lid 1 genoemde verslag en de in dit lid bedoelde uiteenzetting en toelichting, relevante overwegingen en feiten aan de Commissie toezenden.
3.
Uiterlijk zes maanden na de indiening van het verslag bij het Europees Parlement en de Raad, maakt de Commissie het verslag openbaar.
4.
Uiterlijk 9 juni 2023 en vervolgens om de vijf jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van artikel 7, lid 2 bis, artikel 8, lid 1, artikel 9, lid 4, waarin die toepassing ook wordt geëvalueerd. Dat verslag kan in voorkomend geval vergezeld gaan van een wetsvoorstel.