V-N Vandaag 2017/807
Hoge Raad moet volgens A-G prejudiciële vragen stellen over gevolgen Duitse mini-jobs
HR (A-G) 16-03-2017, ECLI:NL:PHR:2017:222
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
16 maart 2017
- Zaaknummer
16/03746, 16/03747, 16,03748
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Premieheffing
Premieheffing / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:19, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑2020
ECLI:NL:HR:2018:126, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑02‑2018
ECLI:NL:HR:2018:127, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:222, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑03‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑09‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑09‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑09‑2016
Essentie
Advocaat-generaal Wattel concludeert tot het opnieuw stellen van prejudiciële vragen, ditmaal door de Hoge Raad, aan het Hof van Justitie EU. Volgens de A-G heeft het Hof van Justitie EU de vragen van de Centrale Raad namelijk verkeerd gelezen.
Samenvatting
Mevrouw Franzen, mevrouw Giesen en de heer Van den Berg hebben de Nederlandse nationaliteit en wonen in Nederland. Sinds november 2002 werkt mevrouw Franzen, via een zogenoemde ‘mini-job’, als kapster in Duitsland. In Duitsland bestaat dan geen recht op Kindergeld of ouderdomspensioenopbouw. Volgens de SVB is Franzen alleen in Duitsland verzekerd, en heeft zij geen recht op kinderbijslag. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.