RvdW 2010, 740:Kotov is een rekeninghouder en in deze hoedanigheid op grond van de geldende nationale regelgeving een preferente schuldeiser in het faillissement van een commerciële bank. De curator besluit echter op niet-juridische gronden een andere groep personen als preferente schuldeisers aan te merken en weigert verzoeker tot deze groep te rekenen. Bij de vereffening en uitdeling van de boedel ontvangen 700 personen een volledige uitkering. Kotov ontvangt echter slechts 0,78% van zijn vordering als gevolg van het feit dat hij niet is aangemerkt als preferente schuldeiser. Hij maakt bezwaar tegen de beslissing van de curator en wordt door de nationale rechter in het gelijk gesteld. De curator wordt door de rechtbank bevolen verzoeker als preferente schuldeiser in het faillissement van de bank aan te merken. Dit vonnis van de rechtbank kan echter niet meer ten uitvoer worden gelegd omdat de boedel inmiddels verdeeld is en er geen baten meer zijn i. Kotov vordert vervolgens in een civiele procedure schadevergoeding van de curator in zijn persoonlijke hoedanigheid maar deze vordering wordt afgewezen door de nationale rechter.