Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/1059 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling ‘Europese territoriale samenwerking’ (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en door externe financieringsinstrumenten
Artikel 9 EFRO-middelen voor Interreg-programma's
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1059)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1059)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Milieurecht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
De EFRO-middelen voor Interreg-programma's bedragen 8 050 000 000 EUR (prijspeil van 2018) van de totale middelen die beschikbaar zijn voor vastleggingen in de begroting uit het EFRO, het ESF+ en het Cohesiefonds voor de programmeringsperiode 2021–2027, genoemd in artikel 109, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1060.
2.
De in lid 1 genoemde middelen worden als volgt toegewezen:
- a)
72,2 % (d.w.z. in totaal 5 812 790 000 EUR) voor grensoverschrijdende samenwerking over land en zeegrenzen heen (‘onderdeel A’);
- b)
18,2 % (d.w.z. 1 466 000 000 EUR) voor transnationale samenwerking (‘onderdeel B’);
- c)
6,1 % (d.w.z. 490 000 000 EUR) voor interregionale samenwerking (‘onderdeel C’);
- d)
3,5 % (d.w.z. 281 210 000 EUR) voor samenwerking van ultraperifere gebieden (‘onderdeel D’).
3.
De Commissie stelt elke lidstaat op de hoogte van zijn aandeel (opgesplitst naar jaar) van de totaalbedragen voor de onderdelen A, B en D, overeenkomstig de methodiek bepaald in punt 8 van bijlage XXVI bij Verordening (EU) 2021/1060.
4.
Elke lidstaat kan tot 15 % van de financiële toewijzingen aan elk van de onderdelen A, B en D overdragen van een van die onderdelen naar een of meer van de andere onderdelen.
5.
Op basis van de volgens lid 3 meegedeelde bedragen deelt elke lidstaat de Commissie mee, of en hoe hij gebruik heeft gemaakt van de in lid 4 genoemde mogelijkheid tot overdracht, met vermelding van de daaruit resulterende verdeling over de Interreg-programma's waaraan deze lidstaat deelneemt.