Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/7.5.3.3
7.5.3.3 De hoogte van de schadeloosstelling
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS439440:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Voetnoten
Voetnoten
Opmerkelijk is dat het oude artikel 2:333h lid 2 BW ruimte bood voor overleg tussen de tegenstemmende minderheidsaandeelhouder en de fuserende vennootschap over de hoogte van de schadeloosstelling na de algemene vergadering. Deze mogelijkheid bestaat na 1 oktober 2012 nog steeds, zij het dat nu sprake moet zijn van een overeenkomst (of een bepaling in de statuten) met bepalingen over de vaststelling van de waarde van de aandelen of de vaststelling van de schadeloosstelling voorafgaande aan de neerlegging van de stukken als bedoeld in artikel 2:314 lid 2 BW. Ten laatste op dat moment zal immers, indien de betrokkenheid van (een) deskundige(n) toch noodzakelijk is omdat een overeenkomst of een regeling in de statuten omtrent de vaststelling van de hoogte van de schadeloosstelling ontbreekt, het schriftelijk bericht van de deskundige(n) met de waardebepaling moeten worden neergelegd ten kantore van de vennootschap of elektronisch toegankelijk moeten worden gemaakt. De voorzitter van de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam is sinds 1 oktober 2012 niet meer bevoegd tot benoeming van onafhankelijke deskundigen.
Kamerstukken II 2011-2012, 32 426, nr. 24 (Verslag van een wetgevingsoverleg), p. 14.
Ook wat betreft de vaststelling van de hoogte van de schadeloosstelling voor houders van gewone aandelen zou naar mijn mening kunnen worden aangesloten bij artikel 2:333h BW. Krachtens artikel 2:333h lid 2 BW wordt het bedrag van de schadeloosstelling vastgesteld door één of meer onafhankelijke deskundigen (accountants in de zin van artikel 2:392 BW). De deskundigen brengen over de waardebepaling schriftelijk bericht uit, dat moet worden neergelegd ten kantore van de vennootschap of elektronisch toegankelijk moet zijn ten behoeve van de vergadergerechtigden. Dat zou naar mijn mening ook moeten gebeuren bij een grensoverschrijdende splitsing en wel op basis van artikel 2:334h lid 2 BW jo. artikel 2:334dd BW. Om de procedure tot grensoverschrijdende splitsing zo vlot mogelijk te laten verlopen, zou het bedrag van de schadeloosstelling al ten tijde van de deponering van het voorstel tot splitsing bekend moeten zijn, zodat ook dat gelijktijdig met het voorstel tot splitsing kan worden gedeponeerd.
Bij grensoverschrijdende fusie lijdt het beginsel dat de schadeloosstelling wordt vastgesteld door een of meer deskundigen,1 uitzondering in twee gevallen, namelijk (i) indien tussen partijen op grond van hetzij de statuten, hetzij op grond van een overeenkomst waarbij de vennootschap en de desbetreffende aandeelhouders partij zijn, bepalingen over de vaststelling van de waarde van de aandelen of de vaststelling van de schadeloosstelling gelden – in die gevallen stellen de deskundigen hun bericht op met inachtneming daarvan – of (h) als de statuten of een overeenkomst waarbij de vennootschap en de desbetreffende aandeelhouders partij zijn, een duidelijke maatstaf bevatten aan de hand waarvan de schadeloosstelling zonder meer kan worden vastgesteld – in dat geval blijft benoeming van deskundigen geheel achterwege.
De in een overeenkomst neergelegde maatstaf geldt niet voor de houders van gewone aandelen, aandelen zonder stemrecht of aandelen zonder winstrecht die geen partij zijn bij de overeenkomst. Een bepaling in de statuten over de maatstaf tot schadeloosstelling geldt niet voor de houders van aandelen die niet hebben ingestemd met de in de statuten neergelegde maatstaf, die bijvoorbeeld in het kader van een statutenwijziging is opgenomen in de statuten. Indien die statutenwijziging afbreuk doet – of heeft gedaan – aan de positie van een aandeelhouder, geldt die regeling voor die houders niet, indien de aandeelhouder daar niet mee heeft ingestemd.2Ditzelfde geldt naar mijn mening voor de hoogte van de schadeloosstelling bij grensoverschrijdende splitsing. Bij grensoverschrijdende splitsing zou die ook kunnen worden vastgesteld door deskundigen, maar het komt mij ook niet vreemd voor dat de statuten of een overeenkomst waarbij de vennootschap en de desbetreffende aandeelhouders partij zijn voorzien in bepalingen over de vaststelling van de waarde van de aandelen of een duidelijke maatstaf bevatten aan de hand waarvan de schadeloosstelling zonder meer kan worden vastgesteld.