Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/1197
Rijden terwijl verdachte redelijkerwijs moest weten dat rijbewijs ongeldig was verklaard, art. 9 lid 2 WVW 1994. Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO.
HR 16-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1939
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 oktober 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
17/03810
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1939, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑10‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1164, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑09‑2018
Essentie
Rijden terwijl verdachte redelijkerwijs moest weten dat rijbewijs ongeldig was verklaard, art. 9 lid 2 WVW 1994. Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
16 oktober 2018
Strafkamer
nr. S 17/03810
SG/CB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 14 juli 2017, nummer 22/001238-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990.
Conclusie
Conclusie A-G mr. P.C. Vegter:
1. De verdachte is bij arrest van 14 juli 2017 door het gerechtshof Den Haag wegens “overtreding ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.