NJ 2021/384
Consumentenbescherming. Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Gevolgen van de vaststelling van het oneerlijke karakter van een beding. Vervanging van het oneerlijk beding. Berekeningswijze van de variabele rentevoet. Toelaatbaarheid. Verwijzing van partijen naar onderhandelingen.
HvJ EU 25-11-2020, ECLI:EU:C:2020:954, m.nt. C.M.D.S. Pavillon (Banca B.)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
25 november 2020
- Magistraten
J.-C. Bonichot, L. Bay Larsen, C. Toader, M. Safjan, N. Jääskinen
- Zaaknummer
C-269/19
- Noot
C.M.D.S. Pavillon
- Roepnaam
Banca B.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS583587:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2020:954, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 25‑11‑2020
- Wetingang
Essentie
Verzoek om een prejudiële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door de Curte de Apel Cluj (rechter in tweede aanleg Cluj, Roemenië) bij beslissing van 27 februari 2019.
Consumentenbescherming. Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Gevolgen van de vaststelling van het oneerlijke karakter van een beding. Vervanging van het oneerlijk beding. Berekeningswijze van de variabele rentevoet. Toelaatbaarheid. Verwijzing van partijen naar onderhandelingen.
Samenvatting
Artikel 6, lid 1, van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 van de Raad betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus worden uitgelegd dat de nationale rechter, na de vaststelling van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.