RvdW 2021/870
Prejudiciële verwijzing. Harmonisatie van de wetgevingen. Richtlijn 2003/6/EG. Artikel 14, lid 3. Verordening (EU) nr. 596/2014. Artikel 30, lid 1, onder b). Marktmisbruik. Administratieve sancties van strafrechtelijke aard. Weigering om met de bevoegde autoriteiten mee te werken. Artikelen 47 en 48 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Recht om te zwijgen en om niet mee te werken aan de eigen veroordeling.
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
2 februari 2021
- Magistraten
K. Lenaerts, R. Silva de Lapuerta, J.-C. Bonichot, A. Arabadjiev, E. Regan, M. Ilešič, L. Bay Larsen, A. Kumin, N. Wahl, T. von Danwitz, M. Safjan, F. Biltgen, K. Jürimäe, I. Jarukaitis, N. Jääskinen
- Zaaknummer
C-481/19
- Conclusie
A-G P. Pikamäe
- Roepnaam
Consob
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
Financieel recht / Europees financieel recht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2021:84, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 02‑02‑2021
ECLI:EU:C:2020:861, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 27‑10‑2020
- Wetingang
Essentie
DB tegen Commissione Nazionale per le Società e la Borsa (Consob).
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte costituzionale (grondwettelijk hof, Italië) bij beslissing van 6 maart 2019.
Prejudiciële verwijzing. Harmonisatie van de wetgevingen. Richtlijn 2003/6/EG. Artikel 14, lid 3. Verordening (EU) nr. 596/2014. Artikel 30, lid 1, onder b). Marktmisbruik. Administratieve sancties van strafrechtelijke aard. Weigering om met de bevoegde autoriteiten mee te werken. Artikelen 47 en 48 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Recht om te zwijgen en om niet mee te werken aan de eigen veroordeling.
Artikel ...