Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/1059 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling ‘Europese territoriale samenwerking’ (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en door externe financieringsinstrumenten
Artikel 17 Inhoud van Interreg-programma's
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1059)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1059)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Milieurecht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
Elk Interreg-programma bevat een gezamenlijke strategie voor de bijdrage van het programma aan de verwezenlijking van de in artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1060 vermelde beleidsdoelstellingen en, waar relevant, de in artikel 14, leden 4 en 5, van de onderhavige verordening vermelde specifieke Interreg-doelstellingen, en de mededeling van de resultaten ervan.
2.
Elk Interreg-programma bestaat uit prioriteiten.
Elke prioriteit moet overeenstemmen met één beleidsdoelstelling of, indien van toepassing, met respectievelijk één of beide specifieke Interreg-doelstellingen, en moet bestaan uit een of meerdere specifieke doelstellingen. Bij dezelfde beleidsdoelstelling of specifieke Interreg-doelstelling kunnen verschillende prioriteiten horen.
3.
Voor elk Interreg-programma wordt het volgende vastgesteld:
- a)
het programmagebied, met inbegrip van, waar mogelijk, een kaart daarvan als afzonderlijk document;
- b)
een samenvatting van de voornaamste gemeenschappelijke uitdagingen, rekening houdend met:
- i)
economische, sociale en territoriale verschillen en ongelijkheden;
- ii)
gezamenlijke investeringsbehoeften en complementariteit en synergieën met andere financieringsprogramma's en -instrumenten;
- iii)
lessen uit ervaringen uit het verleden;
- iv)
macroregionale strategieën en zeebekkenstrategieën, indien op het programmagebied als geheel of gedeeltelijk één of meer strategieën van toepassing zijn;
- c)
een motivering voor de geselecteerde beleidsdoelstellingen en specifieke Interreg-doelstellingen, bijbehorende prioriteiten, specifieke doelstellingen of acties uit hoofde van de specifieke Interreg-doelstellingen en de vormen van steun, waarbij indien nodig ontbrekende schakels in de grensoverschrijdende infrastructuur worden aangepakt;
- d)
de specifieke doelstellingen of acties uit hoofde van de specifieke Interreg-doelstellingen voor elke prioriteit;
- e)
voor elke specifieke doelstelling of voor elke actie uit hoofde van de specifieke Interreg-doelstellingen:
- i)
de gerelateerde soorten acties en de verwachte bijdrage ervan aan die specifieke doelstellingen of acties uit hoofde van de specifieke Interreg-doelstellingen en, indien van toepassing, aan macroregionale strategieën en zeebekkenstrategieën;
- ii)
outputindicatoren en resultaatindicatoren met de bijbehorende mijlpalen en doelstellingen;
- iii)
de voornaamste doelgroepen;
- iv)
een opgave van de beoogde specifieke gebieden, met inbegrip van het geplande gebruik van geïntegreerde territoriale investeringen, vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling of een ander territoriaal instrument;
- v)
het voorgenomen gebruik van financieringsinstrumenten, en
- vi)
een indicatieve verdeling van de geprogrammeerde middelen per interventietype;
- f)
een financieringsplan dat de volgende tabellen bevat, zonder verdeling per deelnemende lidstaat, deelnemend derde land, deelnemend partnerland of deelnemend LGO, tenzij anders vermeld:
- i)
een tabel met per jaar de totale financiële toewijzingen voor het EFRO en, indien van toepassing, voor elk extern financieringsinstrument van de Unie voor de gehele programmeringsperiode;
- ii)
een tabel met voor elke prioriteit de totale financiële toewijzingen uit het EFRO en, indien van toepassing, uit elk extern financieringsinstrument van de Unie per prioriteit, de nationale medefinanciering en of de nationale medefinanciering is samengesteld uit publieke en private bijdragen;
- g)
de maatregelen die zijn getroffen om de in artikel 8 van Verordening (EU) 2021/1060 bedoelde relevante programmapartners te betrekken bij de opstelling van het Interreg-programma en de rol van die programmapartners bij de uitvoering, monitoring en evaluatie van dat programma;
- h)
de voorgenomen aanpak van de communicatie en zichtbaarheid met betrekking tot het Interreg-programma door het vaststellen van de doelstellingen, het doelpubliek, de communicatiekanalen, inclusief, waar passend, de communicatieactiviteiten op sociale media, de geplande begroting en de toepasselijke indicatoren voor monitoring en evaluatie, en
- i)
een indicatie van de steun aan kleinschalige projecten, met inbegrip van kleine projecten in het kader van fondsen voor kleinschalige projecten.
Bij de indiening van het programma wordt daarbij ter informatie een lijst met geplande concrete acties van strategisch belang gevoegd, met een tijdschema.
4.
Met betrekking tot de in lid 3 bedoelde informatie worden de financiële toewijzingen voor de in punt f) van dat lid genoemde tabellen en wat betreft de steun uit de externe financieringsinstrumenten van de Unie, als volgt vermeld:
- a)
voor Interreg A-programma's die worden ondersteund door het IPA III en het NDICI, als één bedrag (‘IPA III-CBC’ of ‘NEXT-CBC’), waarbij de bijdragen van Rubriek 2, ‘Cohesie en waarden’, subplafond ‘Economische, sociale en territoriale samenhang’, en Rubriek 6, ‘Nabuurschap en internationaal beleid’, worden gecombineerd;
- b)
voor Interreg B- en C-programma's die worden ondersteund door het IPA III, het NDICI of het PLGO, als één bedrag (‘Interreg-fondsen’), waarbij de bijdragen uit Rubriek 2 en Rubriek 6 worden gecombineerd, of uitgesplitst per financieringsinstrument ‘EFRO’, ‘IPA III’, ‘NDICI’ en ‘PLGO’, naargelang de keuze van de programmapartners;
- c)
voor Interreg B-programma's die worden ondersteund door het PLGO, uitgesplitst naar financieringsinstrument (‘EFRO’ en ‘PLGO’);
- d)
voor Interreg D-programma's die worden ondersteund door het NDICI, uitgesplitst naar financieringsinstrument (‘EFRO’, ‘NDICI’ en ‘PLGO’, naargelang het geval).
5.
Met betrekking tot lid 3, eerste alinea, punt e), vi), van dit artikel worden de interventietypes gebaseerd op een nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EU) 2021/1060.
6.
Het Interreg-programma moet:
- a)
bepalen welke de programma-autoriteiten zijn en aan welke instantie de Commissie betalingen dient te verrichten;
- b)
de procedure vaststellen volgens welke het gemeenschappelijk secretariaat zal worden opgericht;
- c)
onder de deelnemende lidstaten, en indien van toepassing, derde landen, partnerlanden of LGO's bepalen hoe de aansprakelijkheid wordt verdeeld indien er door de beheerautoriteit of de Commissie financiële correcties worden opgelegd.
7.
De beheerautoriteit brengt de Commissie op de hoogte van elke verandering in de in lid 6, punt a) of punt b), bedoelde informatie waarvoor geen programmawijziging nodig is.
8.
Indien, met betrekking tot Interreg A-, B- of D-programma's, een A-programma betrekking heeft op lange grenzen met heterogene ontwikkelingsuitdagingen en -behoeften, kunnen de lidstaten en, indien van toepassing, derde landen, partnerlanden en LGO's die deelnemen aan een Interreg-programma, subprogrammagebieden vaststellen.
9.
In afwijking van lid 3 wordt de inhoud van Interreg C-programma's aangepast aan het specifieke karakter van die Interreg-programma's, meer bepaald als volgt:
- a)
de in punt a) van lid 3 bedoelde informatie is niet vereist;
- b)
de op grond van de punten b) en g) van lid 3 vereiste informatie wordt in de vorm van een kort overzicht verstrekt;
- c)
voor elke specifieke doelstelling worden de volgende gegevens verstrekt:
- i)
met betrekking tot Interact en Espon, de vastlegging van één enkele begunstigde of een beperkte lijst van begunstigden en de toekenningsprocedure;
- ii)
de gerelateerde actietypes en de verwachte bijdrage daarvan aan de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen;
- iii)
outputindicatoren en resultaatindicatoren met de bijbehorende mijlpalen en doelstellingen;
- iv)
de voornaamste doelgroepen, en
- v)
een indicatieve verdeling van de geprogrammeerde middelen per interventietype.