NJB 2019/1998
Geen hoger beroep voor verdachte indien met toepassing van artikel 9a Sr geen straf of maatregel werd opgelegd voor een overtreding, art. 404 lid 2 sub a Sv: niet juist is de opvatting dat voor de toepasselijkheid van deze bepaling beslissend is wat door de rechtbank is bewezenverklaard. Voor het antwoord op de vraag of sprake is van een in art. 404 lid 2 Sv bedoelde uitzondering op de mogelijkheid van de verdachte om hoger beroep in te stellen, is niet de bewezenverklaring door de rechtbank maar de tenlastelegging bepalend. In casu is aan de verdachte mede een Opiumwetmisdrijf tenlastegelegd. Daarom staat krachtens art. 404 lid 2 Sv tegen het vonnis van de rechtbank hoger beroep open
HR 10-09-2019, ECLI:NL:HR:2019:1311
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 september 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, J.C.A.M. Claassens en A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
18/00969
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1311, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑09‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:467, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑06‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑06‑2018
- Wetingang
Essentie
Geen hoger beroep voor verdachte indien met toepassing van artikel 9a Sr geen straf of maatregel werd opgelegd voor een overtreding, art. 404 lid 2 sub a Sv: niet juist is de opvatting dat voor de toepasselijkheid van deze bepaling beslissend is wat door de rechtbank is bewezenverklaard. Voor het antwoord op de vraag of sprake is van een in art. 404 lid 2 Sv bedoelde uitzondering op de mogelijkheid van de verdachte om hoger beroep in te stellen, is niet de bewezenverklaring door de rechtbank maar de tenlastelegging bepalend. In casu is aan de verdachte mede een Opiumwetmisdrijf ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.