Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/947 tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld, tot wijziging en intrekking van Besluit nr. 466/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU) 2017/1601 en Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad
Artikel 8 Algemene beginselen
Geldend
Geldend vanaf 14-06-2021
- Bronpublicatie:
09-06-2021, PbEU 2021, L 209 (uitgifte: 14-06-2021, regelingnummer: 2021/947)
- Inwerkingtreding
14-06-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-06-2021, PbEU 2021, L 209 (uitgifte: 14-06-2021, regelingnummer: 2021/947)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Financiering
1.
De Unie bevordert, ontwikkelt en bestendigt de beginselen van de democratie, goed bestuur, de rechtsstaat, respect voor de mensenrechten, met inbegrip van de universaliteit en ondeelbaarheid ervan, en voor de fundamentele vrijheden, evenals eerbiediging van de menselijke waardigheid, de beginselen van gelijkheid en solidariteit waarop zij is gebaseerd, door middel van dialoog en samenwerking met partnerlanden, regio's en het maatschappelijk middenveld, onder meer door optreden in multilaterale fora.
2.
Het instrument hanteert een op rechten gebaseerde aanpak die alle mensenrechten omvat, zowel burgerrechten als politieke of economische, sociale en culturele rechten, om de beginselen van mensenrechten te integreren in de uitvoering, de rechthebbenden te ondersteunen bij het laten gelden van hun rechten, waarbij met name aandacht wordt besteed aan armere, gemarginaliseerde en kwetsbare mensen en groepen, met inbegrip van personen met een beperking, en om de partnerlanden bij te staan bij het nakomen van hun internationale verplichtingen op het gebied van de mensenrechten. Die aanpak laat zich leiden door het beginsel dat niemand aan zijn lot mag worden overgelaten, alsmede door het gelijkheidsbeginsel en het verbod van discriminatie, om wat voor reden dan ook.
3.
Het instrument bevordert gendergelijkheid, de rechten en de versterking van de positie van vrouwen en meisjes, bestrijdt discriminatie op welke grond dan ook, door middel van gerichte en gemainstreamde acties. Het besteedt bijzondere aandacht aan de rechten van het kind en de versterking van de positie van de jeugd.
4.
Het instrument wordt uitgevoerd in volledige overeenstemming met het engagement van de Unie voor het uitdragen, beschermen en uitoefenen van alle mensenrechten en voor de volledige en doeltreffende uitvoering van het actieprogramma van Peking en het actieprogramma van de Internationale Conferentie over bevolking en ontwikkeling en van de resultaten van de evaluatieconferenties ervan, en houdt vast aan de bescherming van de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in dat verband. Derhalve ondersteunt het instrument de inzet van de Unie voor het bevorderen, beschermen en garanderen van de uitoefening van het recht van elk individu om volledige zeggenschap te hebben, en in vrijheid en verantwoordelijkheid te beslissen, over zaken die te maken hebben met seksualiteit en seksuele en reproductieve gezondheid, zonder discriminatie, dwang of geweld. Het instrument steunt ook de behoefte aan universele toegang tot hoogwaardige, betaalbare en volledige informatie over seksuele en reproductieve gezondheid, educatie — met inbegrip van alomvattende seksuele voorlichting — en gezondheidszorg.
5.
De Unie ondersteunt, waar passend, de uitvoering van bilaterale, regionale en multilaterale samenwerking en dialoog, associatie- en handelsovereenkomsten, partnerschapsovereenkomsten en trilaterale samenwerking.
De Unie bevordert een multilaterale, op regels en waarden gebaseerde benadering van mondiale collectieve goederen en uitdagingen en werkt in dat verband samen met de lidstaten, partnerlanden, internationale organisaties en andere donoren.
De Unie bevordert doeltreffend multilateralisme bij het opzetten van samenwerking met internationale organisaties en andere donoren.
De Unie houdt rekening met de resultaten van de partnerlanden bij de uitvoering van verplichtingen en verbintenissen, onder meer de Agenda 2030, internationale mensenrechtenverdragen en andere verdragen, waaronder de verdragen betreffende nucleaireveiligheidsnormen, internationale overeenkomsten, in het bijzonder de Overeenkomst van Parijs, en contractuele betrekkingen met de Unie, in het bijzonder associatieovereenkomsten, partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten en handelsovereenkomsten, en neemt die op in de geregelde politieke dialoog met die partnerlanden.
6.
De samenwerking tussen de Unie en de lidstaten, enerzijds, en de partnerlanden, anderzijds, wordt gebaseerd op, en bevordert, voor zover toepasselijk, de beginselen inzake doeltreffendheid van ontwikkelingshulp, in alle samenwerkingsvormen, te weten eigen verantwoordelijkheid van partnerlanden voor de ontwikkelingsprioriteiten, resultaatgerichtheid, inclusieve ontwikkelingspartnerschappen, transparantie en wederzijdse verantwoordingsplicht. De Unie bevordert doeltreffende en efficiënte beschikbaarstelling en gebruik van middelen.
In overeenstemming met het beginsel van inclusief partnerschap en transparantie zorgt de Commissie er waar passend voor dat de relevante belanghebbenden van de partnerlanden, met inbegrip van maatschappelijke organisaties en lokale overheden, terdege worden geraadpleegd en op tijd toegang hebben tot relevante informatie, zodat zij adequaat worden betrokken en een zinvolle rol kunnen spelen bij de opzet, uitvoering en daarmee verband houdende monitoring van programma's. Waar passend zorgt de Commissie er ook voor dat er een intensieve dialoog wordt gevoerd met de particuliere sector.
In overeenstemming met het beginsel van eigen inbreng geeft de Commissie, waar passend, de voorkeur aan instellingen en systemen van de partnerlanden voor de uitvoering van programma's.
7.
Om de complementariteit en de doeltreffendheid van hun optreden en initiatieven te bevorderen, zorgen de Unie en de lidstaten voor de coördinatie van hun beleid en plegen zij geregeld overleg over hun steunprogramma's, ook in internationale organisaties en tijdens internationale conferenties.
De Unie en de lidstaten coördineren hun respectieve steunprogramma's teneinde de doeltreffendheid en efficiëntie ervan te verhogen.
De Unie bevordert inclusiviteit bij de uitvoering van het instrument en in de samenwerking met de lidstaten om zo een maximale toegevoegde waarde te krijgen, rekening houdend met ervaring en capaciteit, waardoor de gedeelde belangen, waarden en gemeenschappelijke doelstellingen worden versterkt. De Unie bevordert de uitwisseling van beste praktijken en kennis tussen de organen en deskundigen van de lidstaten.
8.
In de programma's en acties in het kader van het instrument worden de strijd tegen de klimaatverandering, de bescherming van het milieu, mensenrechten, democratie, gendergelijkheid en, waar nodig, de beperking van het risico op rampen geïntegreerd en wordt aandacht besteed aan de onderlinge verbanden tussen de duurzameontwikkelingsdoelstellingen, om geïntegreerde maatregelen te bevorderen die wederzijdse voordelen kunnen opleveren en waarmee meerdere doelstellingen op coherente wijze kunnen worden verwezenlijkt. Die programma's en acties zijn gebaseerd op een allesomvattende multidisciplinaire analyse van de context, de capaciteiten, de risico's en de kwetsbaarheden, met een geïntegreerde aanpak op het gebied van weerbaarheid en conflictsensitiviteit, waarbij rekening wordt gehouden met conflictpreventie en vredesopbouw. De leidende beginselen van die programma's zijn ‘berokken geen schade’ en ‘niemand mag aan zijn lot worden overgelaten’.
9.
Het instrument bevordert het gebruik van digitalisering als een krachtige katalysator voor duurzame ontwikkeling en inclusieve groei.
10.
Met de partners wordt gestreefd naar een meer gecoördineerde, holistische en gestructureerde aanpak van migratie, waarbij rekening wordt gehouden met het belang van het aanpakken van de grondoorzaken van irreguliere migratie en gedwongen ontheemding. Daarbij wordt gestreefd naar maximale synergie en worden brede partnerschappen tot stand gebracht, met bijzondere aandacht voor landen van herkomst en doorreis. Die aanpak combineert alle passende instrumenten en het noodzakelijke hefboomeffect door middel van een flexibele incitatieve aanpak met, waar passend in dat verband, mogelijke wijzigingen in de toewijzing van middelen in verband met migratie overeenkomstig de programmeringsbeginselen van het instrument. Daarbij wordt rekening gehouden met doeltreffende samenwerking en uitvoering van Unieovereenkomsten en -dialogen over migratie. Die acties worden uitgevoerd met volledige inachtneming van het internationaal recht, waaronder het internationale mensenrechten- en vluchtelingenrecht, en van de bevoegdheden van de Unie en van de lidstaten. De doeltreffendheid van die aanpak wordt jaarlijks of zoals nodig beoordeeld. Migratiegerelateerde acties op grond van het instrument worden uitgevoerd ter ondersteuning van de doelstellingen van het migratiebeleid van de Unie door middel van een flexibel financieringsmechanisme.
11.
De Commissie zorgt ervoor dat acties die uit hoofde van het instrument worden vastgesteld met betrekking tot het bestrijden van terrorisme en georganiseerde criminaliteit, cyberbeveiliging en de strijd tegen cybercriminaliteit, en capaciteitsopbouw van militaire actoren ter ondersteuning van ontwikkeling en veiligheid voor ontwikkeling, worden uitgevoerd in overeenstemming met het internationaal recht, waaronder het internationale mensenrechten- en humanitair recht. Daartoe stelt de Commissie een passend kader voor risicobeoordeling en -monitoring op. In dat kader stelt de Commissie operationele richtsnoeren op om ervoor te zorgen dat bij het opzet en de uitvoering van die acties rekening wordt gehouden met de mensenrechten.
Dergelijke acties worden gebaseerd op periodieke solide conflictanalyses om te zorgen voor conflictsensitiviteit en om een hervorming van de veiligheidssector door te voeren die bijdraagt tot democratisch bestuur, verantwoordingsplicht en menselijke veiligheid, inclusief voordelen voor de plaatselijke bevolking. Die maatregelen worden waar relevant ingebed in de context van steun op langere termijn met het oog op het hervormen van de veiligheidssector.
12.
De Commissie houdt het Europees Parlement en de Raad regelmatig op de hoogte en wisselt, op initiatief van ongeacht welke van die drie instellingen, van gedachten met hen, onder meer over de op stimulansen gebaseerde aanpak die inspeelt op prestaties op sleutelgebieden, bedoeld in artikel 20. Het Europees Parlement kan regelmatig met de Commissie van gedachten wisselen over zijn eigen bijstandsprogramma's, onder meer over capaciteitsopbouw, met inbegrip van bemiddeling en dialoog, en verkiezingswaarneming.
13.
De Commissie wisselt geregeld informatie uit met het maatschappelijk middenveld.
14.
De Commissie ontwikkelt en hanteert zo nodig kaders voor risicobeheer, die een beoordeling en risicobeperkende maatregelen omvatten.
15.
De Uniefinanciering uit hoofde van het instrument wordt niet gebruikt ter financiering van de aanschaf van wapens of munitie of van operaties die gevolgen hebben op militair of defensiegebied.