Einde inhoudsopgave
Besluit vaste inrichting Nederlandse btw-regelgeving
4 Aftrek van btw door Nederlandse vaste inrichting
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
01-07-2022, Stcrt. 2022, 16197 (uitgifte: 05-07-2022, regelingnummer: 2022-13545)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-07-2022, Stcrt. 2022, 16197 (uitgifte: 05-07-2022, regelingnummer: 2022-13545)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Plaats van levering en dienst
De in dit onderdeel opgenomen aanwijzingen hebben alleen betrekking op de aftrek van btw bij een vaste inrichting of hoofdhuis als die geen van beiden onderdeel uitmaken van een fiscale eenheid in een lidstaat.
De aftrek van btw voor de kosten die opkomen bij een in Nederland gevestigde vaste inrichting die uitsluitend zijn toe te rekenen aan de door haar verrichte belastbare (belaste en vrijgestelde) handelingen wordt bepaald volgens de regels van artikel 15 van de wet en de artikelen 11 t/m 14 van de uitvoeringsbeschikking.
Een Nederlandse vaste inrichting kan ingevolge artikel 15, tweede lid, onderdeel a, van de wet ook recht op btw-aftrek hebben voor kosten die bij haar opkomen en die uitsluitend zijn toe te rekenen aan handelingen die het hoofdhuis verricht in de lidstaat waar het hoofdhuis is gevestigd (de hoofdhuis-lidstaat). De vaste inrichting heeft recht op btw-aftrek voor zover de bedoelde handelingen in de hoofdhuis-lidstaat recht op btw-aftrek geven én in Nederland recht op btw-aftrek zouden geven als deze handelingen in Nederland zouden zijn verricht1.. Als bij een Nederlandse vaste inrichting kosten opkomen die uitsluitend zijn toe te rekenen aan belaste en vrijgestelde handelingen die het hoofdhuis verricht in de hoofdhuis-lidstaat, wordt de btw-aftrek van de vaste inrichting voor deze kosten vastgesteld op basis van het pro rata van het hoofdhuis. De teller van het pro rata bestaat uit de omzet van de handelingen van het hoofdhuis die in de hoofdhuis-lidstaat recht op btw-aftrek geven én in Nederland recht op aftrek zouden geven als zij in Nederland zouden zijn verricht. De noemer van het pro rata bestaat uit het totaal van de vergoedingen van de belaste en de vrijgestelde handelingen van het hoofdhuis.
Als een Nederlandse vaste inrichting algemene kosten maakt die zowel zijn toe te rekenen aan belastbare handelingen van de vaste inrichting als aan belastbare handelingen van het hoofdhuis en deze handelingen deels recht op btw-aftrek geven, wordt de btw-aftrek voor deze kosten bij de vaste inrichting bepaald volgens de regels van artikel 15, zesde lid, van de wet jo de artikelen 11 t/m 14 van de uitvoeringsbeschikking. Voor het bepalen van het pro rata van de btw-aftrek bij deze algemene kosten worden de belastbare handelingen van de vaste inrichting en van het hoofdhuis tezamen in aanmerking genomen. De belaste handelingen van het hoofdhuis worden hierbij als zodanig in aanmerking genomen voor zover voor deze handelingen ook in Nederland recht op btw-aftrek zou bestaan als deze handelingen in Nederland zouden zijn verricht2..
Het vorenstaande geldt mutatis mutandis ook in de situatie dat bij een hoofdhuis in Nederland kosten opkomen die uitsluitend of mede zijn toe te rekenen aan belastbare handelingen die de vaste inrichting verricht in de lidstaat waar de vaste inrichting zich bevindt.
Voetnoten
HvJ 24 januari 2019, zaak C-165/17 (Morgan Stanley & Co International plc.), ECLI:EU:C:2019:58; zie ook HvJ 13 juli 2000, zaak C-136/99 (Monte Dei Paschi Di Siena), ECLI:EU:C:2000:408.
Zie Morgan Stanley & Co International plc-arrest, eerder aangehaald.