RvdW 2018/1327
Afwijzing voorwaardelijk getuigenverzoek op grond dat noodzaak tot het horen van de opgegeven getuigen niet is gebleken. Daargelaten of het hof het in casu toepasselijke criterium heeft aangelegd, is de afwijzing van dat verzoek, gelet op hetgeen daaraan ten grondslag is gelegd, zonder nadere doch ontbrekende motivering niet begrijpelijk. Volgt vernietiging en terugwijzing.
HR 20-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2146
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 november 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
17/00214
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2146, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1081, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑10‑2018
Essentie
Afwijzing voorwaardelijk getuigenverzoek op grond dat noodzaak tot het horen van de opgegeven getuigen niet is gebleken. Daargelaten of het hof het in casu toepasselijke criterium heeft aangelegd, is de afwijzing van dat verzoek, gelet op hetgeen daaraan ten grondslag is gelegd, zonder nadere doch ontbrekende motivering niet begrijpelijk. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
20 november 2018
Strafkamer
nr. S 17/00214
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 9 september 2016, nummer 21/005958-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.