Einde inhoudsopgave
Innovatieboxbesluit 2021
3.2.3 Met exclusieve licenties vergelijkbare situaties
Geldend
Geldend vanaf 29-12-2021
- Bronpublicatie:
13-12-2021, Stcrt. 2021, 48152 (uitgifte: 28-12-2021, regelingnummer: 2021-22459)
- Inwerkingtreding
29-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2021, Stcrt. 2021, 48152 (uitgifte: 28-12-2021, regelingnummer: 2021-22459)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Innovatiebox en groepsrentebox
Vraag
Een Nederlandse vennootschap die kwalificeert als grotere belastingplichtige heeft met behulp van speur- en ontwikkelingswerk waarvoor S&O-verklaringen zijn verleend een immaterieel activum voortgebracht. Het bijbehorende octrooi is aangevraagd door en verleend aan een buitenlandse groepsmaatschappij waar alle octrooien binnen het concern worden geregistreerd. Slechts de registratie van het octrooi berust bij die groepsmaatschappij. Het volledige (economische) eigendom van het octrooi (en het immaterieel activum) ligt bij de Nederlandse vennootschap. De Nederlandse vennootschap doet blijken dat het niet mogelijk is om aan haar een exclusieve licentie te doen verlenen ter zake van het geoctrooieerde immaterieel actief, omdat betreffende groepsmaatschappij over dit actief niet voldoende beschikkingsbevoegdheid of beheersbevoegdheid heeft. Kan de Nederlandse vennootschap de innovatiebox toepassen?
Antwoord
Ja, ervan uitgaand dat aan de overige eisen van de faciliteit wordt voldaan, kan de Nederlandse vennootschap de innovatiebox toepassen. Belastingplichtige voldoet naar de letterlijke wettekst niet aan de tweede ticketeis omdat het octrooi niet aan haar is verleend (artikel 12ba, eerste lid, onderdeel b, onder sub 1, Wet Vpb). Als aan belastingplichtige een exclusieve licentie op het gebruik van het octrooi was verleend, zou zij wel in aanmerking komen voor de innovatiebox (artikel 12ba, vierde lid, Wet Vpb). Indien de belastingplichtige doet blijken dat zij de exclusieve beheers- en beschikkingsbevoegdheid heeft ten aanzien van het octrooi waardoor het vestigen van een exclusieve licentie onmogelijk is en tevens dat zij het volledige (economische) eigendom van het geoctrooieerde immaterieel actief bezit, kan op grond van doel en strekking van de regeling ervan worden uitgegaan dat belastingplichtige voldoet aan de tweede ticketeis. Indien in dit geval het octrooi ter zake van het immaterieel actief door de betreffende buitenlandse groepsmaatschappij op naam zou worden gezet van de Nederlandse vennootschap, zou deze vennootschap de innovatiebox eveneens kunnen toepassen ondanks dat het octrooi niet primair aan haar is verleend. Vergelijk ook Kamerstukken II 2016/17, 34 552, nr. 3, p 18.