Rb. Haarlem, 07-11-2012, nr. 15/700514-12 en 15/700456-11 (tul)
ECLI:NL:RBHAA:2012:BZ4309
- Instantie
Rechtbank Haarlem
- Datum
07-11-2012
- Zaaknummer
15/700514-12 en 15/700456-11 (tul)
- LJN
BZ4309
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBHAA:2012:BZ4309, Uitspraak, Rechtbank Haarlem, 07‑11‑2012; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 07‑11‑2012
Inhoudsindicatie
Promis. Huiselijk geweld. Verdachte heeft het slachtoffer opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toegebracht en haar tevens meermalen mishandeld. Daarnaast heeft verdachte een omstander mishandeld die probeerde in te grijpen op het moment dat het slachtoffer op straat door verdachte geslagen werd. Verdachte heeft niet willen meewerken aan een psychologisch onderzoek omdat hij - mede gelet op een in het verleden opgelegde PIJ-maatregel - bang was voor een tbs-advies. De rechtbank veroordeelt verdachte overeenkomstig de eis van de officier van justitie tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, onder meer onder de bijzondere voorwaarde van verplichte behandeling in een intramurale inrichting of (forensische) verslavingszorg voor een periode van maximaal 6 maanden.
Partij(en)
RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700514-12 en 15/700456-11 (tul)
Uitspraakdatum: 7 november 2012
Tegenspraak
Promisvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 24 oktober 2012 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres],
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Midden Holland, Huis van Bewaring Haarlem.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Kubicz en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. H. Manik, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
Primair
hij op of omstreeks 25 juli 2012 te IJmuiden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet: - die [slachtoffer 1] een of meermalen met een tot vuist gebalde hand (met kracht) tegen/op het hoofd en/of tegen/op (de rest van het) lichaam heeft geslagen/gestompt en/of - die [slachtoffer 1], terwijl deze zich op de grond bevindt, een of meermalen tegen/op het hoofd en/of tegen/op (de rest van) het lichaam heeft
geschopt/getrapt terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 25 juli 2012 te IJmuiden aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten: - een bloeding in het rechteroog en/of - een bloeding in het linkeroor en/of - een bloeding in het rechteroor en/of - een scheur achter het linker/rechteroor en/of - een gebroken (linker) duim en/of - een gebroken neus (neusfractuur) en/of - een gebroken oogkas (orbitafractuur) en/of - een snijwond in de linkerhand en/of - multipele heamtomen en/of - een lipwond en/of - een afgebroken kies (links boven) heeft toegebracht, door deze opzettelijk: - met de tot vuist gebalde hand met kracht een of meermalen tegen/op het hoofd
en/of tegen/op (de rest van het) lichaam te slaan/stompen en/of - terwijl zij zich op de grond bevond een of meermalen tegen/op het hoofd
en/of tegen/op (de rest van) het lichaam te schoppen/trappen en/of - met een mes in hand te steken;
Meer Subsidiair
hij op of omstreeks 25 juli 2012 te IJmuiden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet - die [slachtoffer 1] een of meermalen met een tot vuist gebalde hand (met kracht) tegen/op het hoofd en/of tegen/op (de rest van) het lichaam heeft
geslagen/gestompt en/of - die [slachtoffer 1], terwijl deze zich op de grond bevond, een of meermalen tegen/op
het hoofd en/of tegen/op (de rest van) het lichaam heeft geschopt/getrapt en/of - met een mes in de hand van die [slachtoffer 1] heeft gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2:
hij op of omstreeks 23 juli 2012 te IJmuiden opzettelijk mishandelend een
persoon (te weten [slachtoffer 2]), een vuistslag in/tegen het gezicht/hoofd heeft
gegeven, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Feit 3:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 maart 2012 tot en met 24 juli 2012 te IJmuiden en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk zijn levensgezel (vriendin/partner) althans een persoon, te weten
[slachtoffer 1] heeft mishandeld door haar (telkens) een en/of meermalen: - (met kracht) te slaan en/of te stompen tegen/op het gezicht en/of het hoofd en/of tegen/op (de rest van) het lichaam - (met kracht) te trappen en/of te schoppen tegen de armen en/of elders tegen het lichaam en/of - bij het hoofd te pakken en/of aan de haren te pakken/trekken en/of - tegen/op de grond te smijten en/of te gooien en/of te duwen en/of - aan haar haren te trekken en/of - hardhandig vast/beet te pakken en/of - een riem (strak) om haar nek te doen, waardoor deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde feit en tot bewezenverklaring van de onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft gepleit voor vrijspraak van het onder 1 primair en 1 subsidiair ten laste gelegde. Ten aanzien van het als feit 1 meer subsidiair ten laste gelegde verzoekt de raadsvrouw verdachte voor dat deel van de tenlastelegging vrij te spreken dat ziet op:
- -
het slaan en schoppen op het moment dat aangeefster op de grond zou liggen;
- -
het met een mes in de hand van aangeefster snijden.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit dient volgens de raadsvrouw de periode te worden beperkt tot hoogstens twee dagen en dient verdachte te worden vrijgesproken van het onderdeel van het ten laste gelegde dat ziet op het stompen en schoppen en op het gebruik van een riem.
3.3.
Vrijspraak
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair ten laste is gelegd. Verdachte moet derhalve daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Het dossier noch het verhandelde ter terechtzitting biedt steun voor het oordeel dat verdachte op enig moment het (voorwaardelijke) opzet had om [slachtoffer 1] van het leven te beroven. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte heeft geschopt tegen het hoofd van [slachtoffer 1] terwijl zij op de grond lag. Indien er al geschopt zou zijn, is onduidelijk gebleven tegen welk lichaamsdeel dit geweest zou zijn. Bij [slachtoffer 1] is ernstig letsel geconstateerd, maar niet kan worden uitgesloten dat dit letsel (enkel en alleen) als gevolg van vuistslagen van verdachte is ontstaan.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit is de rechtbank met de verdediging van oordeel dat uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende is komen vast te staan dat verdachte [slachtoffer 1] heeft geschopt respectievelijk een riem strak om haar nek heeft gedaan. Verdachte zal derhalve van die onderdelen van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
3.4.
Redengevende feiten en omstandigheden[1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair:
Op 26 juli 2012 is [slachtoffer 1] in het Rode Kruis Ziekenhuis te Beverwijk binnengekomen met ernstig letsel. Het letsel bestond uit drukpijn op de bovenste rib, meerdere haematomen over het gehele gelaat en behaarde hoofd, armen en benen, bloedingen in de oren, lipwond in de bovenlip, afgebroken kies, mesverwonding in linker duimmuis, gebroken rechter oogkas met bloed in het rechteroog, gebroken neus en gebroken linkerduim[2]. [slachtoffer 1] verklaarde dat dit letsel was veroorzaakt door mishandeling door haar vriend, naar later bleek verdachte, op 25 juli 2012 in IJmuiden.[3] Zij was die dag meerdere malen, met beide vuisten, hard in haar gezicht en op haar linker oor geslagen.[4] Verdachte heeft verklaard dat hij het slachtoffer heeft geslagen op haar mond en op haar ogen en dat hij weet dat hij haar goed heeft toegetakeld. Verdachte heeft verder verklaard dat hij het letsel op haar hoofd, gezicht en ogen heeft veroorzaakt, dat hij haar een stuk of 4 keer op haar hoofd heeft geslagen en dat hij haar ook op een van haar armen “een paar klapjes” heeft gegeven.[5] Verdachte heeft verder verklaard dat [slachtoffer 1] “weer met messen wilde gooien” en dat zij niet ziet dat dit gevaarlijk is. Daarom heeft hij een mes uit de hand van [slachtoffer 1] gepakt terwijl zij het mes met de scherpe kant in haar hand vasthad, aldus verdachte.[6]
Ten aanzien van feit 2:
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- -
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 oktober 2012;
- -
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, van 30 juli 2012, waarin opgenomen de bekennende verklaring van verdachte;
- -
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor door de politie d.d. 28 juli 2012, waarin opgenomen de bekennende verklaring van verdachte (dossierpagina’s 100-104);
- -
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] van 23 juli 2012 (dossierpagina’s 108-110);
- -
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 23 juli 2012 (dossierpagina’s 105-107).
Ten aanzien van feit 3
In de in de tenlastelegging genoemde periode hadden verdachte en [slachtoffer 1] een relatie met elkaar. In genoemde periode is [slachtoffer 1] meerdere keren door verdachte mishandeld. Verdachte heeft [slachtoffer 1] hierbij in het gezicht geslagen met de vlakke hand of met een vuist en haar (ook) wel eens bij de haren gepakt. Verdachte heeft verklaard dat dit wel vaker voorkwam.[7]
Meer in het bijzonder is vast komen te staan dat verdachte op 23 juli 2012 te IJmuiden [slachtoffer 1] op straat heeft geslagen. Verdachte pakte hierbij hardhandig met zijn linkerhand haar rechterelleboog vast en sloeg met zijn vlakke linkerhand op haar rechter bovenarm. Vervolgens sloeg verdachte haar met zijn vlakke rechterhand in het gezicht en greep hij haar bij de haren en trok haar aan haar haren naar beneden.[8]
Op 24 juli 2012 werd [slachtoffer 1] meerdere malen geslagen en gestompt door verdachte. Verdachte heeft minstens drie keer op haar gezicht geslagen met vuistslagen.[9] Verdachte heeft verklaard haar “een duwtje” te hebben gegeven. Hij duwde haar “iets harder” dan hij eigenlijk had gewild. Ze zat toen rechtop op de grond en hij heeft haar toen 1 keer geslagen met de platte hand in haar gezicht.[10]
3.5.
Bewijsoverwegingen
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 subsidiair:
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde (zware mishandeling) heeft de raadsvrouw namens verdachte vrijspraak bepleit. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de snijwond in de hand van [slachtoffer 1] hem niet kan worden toegerekend, aangezien de verwonding is ontstaan doordat verdachte het mes van haar af wilde pakken ter bescherming van haarzelf. Ten aanzien van de gebroken kies wordt opgemerkt dat het verdachte bekend is dat [slachtoffer 1] door alcohol- en drugsgebruik reeds gebroken kiezen had. De gebroken kies kan hem dan ook niet worden aangerekend. Tot slot heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat juridisch gezien het letsel bij [slachtoffer 1] niet kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel, te meer daar medisch ingrijpen niet noodzakelijk werd geacht.
Beoordeling van het verweer
Ten aanzien van het verweer omtrent de verwonding aan de hand van [slachtoffer 1] die is ontstaan door het mes overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte heeft, terwijl het slachtoffer het mes met de scherpe kant in haar hand vasthield, dit mes uit haar handen losgetrokken. Verdachte heeft door deze handelwijze willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat het slachtoffer letsel zou ondervinden aan haar hand, wat inderdaad gebeurde. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het voorwaardelijk opzet op het veroorzaken van letsel aan [slachtoffer 1]s hand door verdachte, bewezen.
Ten aanzien van het verweer omtrent de gebroken kies overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank is van oordeel dat, gezien de ernst van de verwondingen, de wijze waarop verdachte die aan [slachtoffer 1] heeft toegebracht en de beschrijving van het letsel door de arts wettig en overtuigend bewezen is dat de gebroken kies veroorzaakt is door verdachte. Immers, door op een dergelijke manier te handelen is niet alleen de kans groot dat genoemd letsel ontstaat maar het dossier biedt bovendien geen steun voor de stelling van de verdediging dat deze kies al gebroken was.
Ten aanzien van het verweer omtrent het wel of niet aanwezig zijn van zwaar lichamelijk letsel overweegt de rechtbank als volgt. Artikel 82 Wetboek van Strafrecht bevat een opsomming van de gevallen die als zwaar lichamelijk letsel moeten worden aangemerkt. Die bepaling laat de rechter evenwel de vrijheid om ook buiten die gevallen het lichamelijk letsel als zwaar te beschouwen indien dat voldoende belangrijk is om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid. Ook tijdelijk en herstelbaar letsel kan vallen onder artikel 82 Wetboek van Strafrecht. Medisch ingrijpen kan een indicatie voor zwaar lichamelijk letsel zijn.
Het vastgestelde letsel bij [slachtoffer 1], namelijk diverse bloedingen in de ogen en oren, een gebroken duim, gebroken neus en gebroken oogkas, een door een mes ontstane snijwond in een hand, diverse blauwe plekken over heel het lichaam, een lipwond en afgebroken kies, kan naar het oordeel van de rechtbank in zijn geheel genomen als dusdanig ernstig worden aangemerkt dat het naar gewoon spraakgebruik als zwaar lichamelijk letsel kan worden aangemerkt.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte, door [slachtoffer 1] meermalen met zijn vuisten (onder andere) tegen/op haar hoofd te slaan, zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht bij [slachtoffer 1].
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 3
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde periode dient te worden beperkt tot slechts twee dagen, namelijk 23 en 24 juli 2012. Verdachte ontkent dat [slachtoffer 1] vanaf maart tot 25 juli 2012 dagelijks zou zijn mishandeld door hem. Ondersteunend bewijs bevindt zich niet in het dossier. Voor het overige dient verdachte te worden vrijgesproken van het onderdeel van de tenlastelegging dat ziet op het stompen.
Beoordeling van het verweer
Ten aanzien van het verweer omtrent de duur van de ten laste gelegde periode en het stompen door verdachte overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte verklaart zelf dat hij zijn vriendin [slachtoffer 1] in de ten laste gelegde periode wel eens een klap in het gezicht heeft gegeven en aan haar haren heeft getrokken. [slachtoffer 1] en diverse buurtbewoners verklaren bovendien dat verdachte haar meerdere malen mishandelde vanaf het moment dat verdachte en [slachtoffer 1] naar verdachtes eigen zeggen in maart 2012 een relatie kregen en [slachtoffer 1] in de leefomgeving van verdachte kwam. Diverse buurtbewoners hebben als getuigen verklaard over het regelmatig ‘stompen en slaan’ van [slachtoffer 1] door verdachte, soms ook op straat. Het letsel dat bij [slachtoffer 1] is geconstateerd wijst volgens de medische verklaring tot slot op meerdere mishandelingen die op verschillende tijdstippen hebben plaatsgevonden.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte in de ten laste gelegde periode opzettelijk [slachtoffer 1], op dat moment zijn levensgezel, op diverse wijzen, waaronder slaan en/of stompen, heeft mishandeld.
3.6.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1 subsidiair
hij op 25 juli 2012 te IJmuiden aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten:
- -
een bloeding in het rechteroog en
- -
een bloeding in het linkeroor en
- -
een bloeding in het rechteroor en
- -
een scheur achter het linkeroor en
- -
een gebroken linker duim en
- -
een gebroken neus en
- -
een gebroken oogkas en
- -
een snijwond in de linkerhand en
- -
multipele haematomen en
- -
een lipwond en
- -
een afgebroken kies links boven heeft toegebracht, door deze opzettelijk met de tot vuist gebalde hand met kracht meermalen tegen/op het hoofd
en tegen/op (de rest van) het lichaam te slaan/stompen.
Feit 2
hij op 23 juli 2012 te IJmuiden opzettelijk mishandelend een
persoon te weten [slachtoffer 2], een vuistslag in/tegen het gezicht heeft
gegeven, waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Feit 3
hij op tijdstippen in de periode van 26 maart 2012 tot en met 24 juli 2012 te IJmuiden , telkens opzettelijk zijn levensgezel (vriendin/partner), te weten
[slachtoffer 1] heeft mishandeld door haar telkens een of meermalen:
- -
(met kracht) te slaan en/of te stompen tegen/op het gezicht en/of het hoofd en/of tegen/op (de rest van) het lichaam en
- -
bij het hoofd te pakken en/of aan de haren te pakken/trekken en
- -
tegen/op de grond te smijten en/of te gooien en/of te duwen en
- -
hardhandig vast/beet te pakken
waardoor deze (telkens) letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 subsidiair:
zware mishandeling
Ten aanzien van feit 2:
mishandeling
Ten aanzien van feit 3:
mishandeling begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot 24 maanden gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en met de bijzondere voorwaarden zoals omschreven in het reclasseringsrapport 22 oktober 2012, inclusief de verplichting om zich te laten behandelen bij in een intramurale inrichting of (forensische) verslavingszorg zoals door IFZ geïndiceerd is voor een periode van maximaal zes maanden.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze in haar geheel voor toewijzing vatbaar is. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat daarbij de in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht (Sr) bedoelde schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd en de wettelijke rente wordt toegewezen.
6.2.
Standpunt van de verdachte/de verdediging
De raadsvrouw verzoekt de gevorderde straf te matigen en daarnaast een behoorlijk deel voorwaardelijk op te leggen. Verdachte dient zo snel mogelijk aan de slag te gaan met de door de reclassering geadviseerde behandeling. De raadsvrouw heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij primair af te wijzen, dan wel voor een groot deel af te wijzen nu het letsel en de schade niet vast zijn komen te staan, dan wel te matigen. Subsidiair verzoekt te raadsvrouw om de vordering niet ontvankelijk te verklaren.
- 6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 25 juli schuldig gemaakt aan het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer 1]. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het in de periode van 26 maart 2012 tot en met 24 juli 2012 opzettelijk mishandelen van [slachtoffer 1], die in genoemde periode zijn levensgezel was.
Verdachte heeft behalve zwaar lichamelijk letsel door zijn handelen veel pijn bij [slachtoffer 1] veroorzaakt, haar angst aangejaagd en haar lichamelijke integriteit ernstig aangetast. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk, temeer nu de mishandelingen plaatsvonden in de huiselijke en relationele sfeer. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke delicten hiervan (langdurig) nadelige psychische en lichamelijke gevolgen kunnen ondervinden. De psychische en lichamelijke gevolgen voor [slachtoffer 1] zijn nader tot uitdrukking gebracht in de door haar als benadeelde partij ingediende vordering en in haar ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring. Door haar lichamelijke en psychische klachten ten gevolge van de strafbare feiten is haar leven naar de rechtbank begrijpt ernstig ontwricht.
Diverse buurtbewoners en omstanders zijn getuige geweest van de mishandelingen, in het bijzonder de heer [slachtoffer 2]. Verdachte heeft zich ook ten aanzien van de heer [slachtoffer 2] schuldig gemaakt aan mishandeling. Laatstgenoemde probeerde in te grijpen op het moment dat [slachtoffer 1] op straat op 23 juli 2012 (weer) door verdachte geslagen werd. Verdachte heeft vervolgens de heer [slachtoffer 2] opzettelijk tegen de kaak/het gezicht geslagen met zijn vuist, waarvan de heer [slachtoffer 2] pijn heeft ondervonden en waardoor zijn lichamelijke integriteit is aangetast. Waar meneer [slachtoffer 2] juist een weerloze vrouw probeerde te helpen, werd hijzelf het slachtoffer. Dit neemt de rechtbank verdachte zeer kwalijk, temeer daar dergelijke ernstige strafbare feiten grote indruk plegen te maken op getuigen daarvan en vaak onrust en gevoelens van onveiligheid in de maatschappij veroorzaken.
Ten nadele van verdachte neemt de rechtbank voorts in aanmerking dat verdachte blijkens het op hem betrekking hebbend Uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 27 juli 2012 in het verleden vaker is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten. Verdachte liep toen hij de bewezenverklaarde feiten pleegde bovendien in een proeftijd. Dat thans sprake is van “huiselijk geweld” weegt evenzeer strafverzwarend mee.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank in het voordeel van verdachte rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte spijt heeft betuigd en ter terechtzitting ervan blijk heeft gegeven het laakbare van zijn handelen in te zien.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met hetgeen omtrent de persoon van de verdachte is gebleken uit de reclasseringsrapporten van 30 juli 2012 en 22 oktober 2012.
Verdachte heeft niet willen meewerken aan een psychologisch onderzoek. Ter terechtzitting heeft verdachte daarover verklaard dat hij mede gelet op een in het verleden opgelegde PIJ-maatregel bang was voor een tbs-advies.
Uit de reclasseringsrapportages blijkt onder meer dat verdachte enerzijds begeleiding nodig heeft in verband met een anti-sociale persoonlijkheidsstoornis en middelenafhankelijkheid (soft en harddrugs), maar anderzijds minimaal is gemotiveerd om mee te werken aan gedegen diagnostiek. Ambulante behandeling heeft in het verleden geen enkel effect gehad. Verdachte heeft zich in het verleden niet aan afspraken gehouden. Verdachte is inmiddels aangemeld bij het IFZ te Amsterdam voor een indicatie-instelling richting een klinische setting. Vanuit het IFZ is er een indicatie afgegeven voor klinische opname bij de Forensische Psychiatrische Afdeling te Heiloo. Een intakegesprek hiervoor staat nog in de planning. Na dit gesprek zal duidelijk worden of betrokkene daadwerkelijk opgenomen kan worden binnen de FPA en of er duidelijkheid is betreffende een opnamedatum. Geadviseerd wordt een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, waarbij diverse bijzondere voorwaarden worden geadviseerd, waaronder de meldplicht, opname in een zorginstelling en andere voorwaarden met betrekking tot het gedrag van verdachte.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 24 oktober 2012 desgevraagd uitdrukkelijk verklaard aan zichzelf te willen werken en het eens te zijn met de indicatie van het IFZ en eventuele opname in het FPA te Heiloo. De rechtbank zal bij het bepalen van de op te leggen straf in het voordeel van verdachte rekening houden met zijn veranderde opstelling.
De strafeis van de officier van justitie is in overeenstemming met de straf die ten aanzien van dit soort strafbare feiten in vergelijkbare gevallen pleegt te worden opgelegd. Noch in de omstandigheden waaronder het feit is begaan, noch in de persoonlijke omstandigheden van verdachte, vindt de rechtbank aanleiding daarvan af te wijken.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van drie jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Daarnaast acht de rechtbank verplicht contact met de reclassering noodzakelijk. Een voorwaarde van die strekking zal aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
7. Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 5500, - ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van de ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot een bedrag van € 4.000,- rechtstreeks voortvloeit uit het de onder 1 subsidiair en 3 bewezen verklaarde feiten. Vergoeding van dit bedrag komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank zal hetgeen meer of anders is gevorderd, afwijzen.
8. Vordering tot tenuitvoerlegging
Bij vonnis van 8 augustus 2011 in de zaak met parketnummer 15/700456-11 heeft de politierechter te Haarlem verdachte ter zake van onder meer diefstal, diefstal met braak, vernieling en mishandeling, veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen. Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op 2 jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering is op 8 september 2011 aan de verdachte toegezonden.
De bij genoemd vonnis vastgestelde proeftijd is ingegaan op 23 augustus 2011 en was ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie niet geëindigd.
De officier van justitie vordert in deze procedure dat de rechtbank zal gelasten dat die voorwaardelijke straf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank heeft bij het onderzoek ter terechtzitting vastgesteld dat zij bevoegd is over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering dient te worden toegewezen, nu uit de overige inhoud van dit vonnis blijkt dat verdachte de voorwaarde, dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit, niet heeft nageleefd.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
10. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 subsidiair , 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.6 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van drie jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- -
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- -
zich houdt aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet de veroordeelde zich op de eerste werkdag na zijn vrijlating melden bij GGZ Reclassering Palier op het volgende adres: Stationsplein 88, 2011 LM te Haarlem. Hierna moet hij zich gedurende de bepaalde proeftijdperiode blijven melden zo frequent als GGZ Reclassering Palier dit nodig acht;
- -
zich verplicht om zich te laten behandelen in een intramurale inrichting of (forensische) verslavingszorg zoals door het IFZ geïndiceerd is voor een periode van maximaal zes maanden, zoals door de reclassering is geadviseerd;
- -
meewerkt aan de intakeprocedures die noodzakelijk zijn voor een klinische opname in een instelling zoals deze door het IFZ is geïndiceerd.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 1] geleden schade tot een bedrag van € 4000,- (vierduizend euro), bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 4000,- (vierduizend euro) vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 50 (vijftig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 15/700456-11 en gelast de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 60 (zestig) dagen, opgelegd bij vonnis van de rechtbank Haarlem van 8 augustus 2011.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. T. Avedissian, voorzitter,
mr. J.C.M. Swinkels en mr. L.C. Bannink, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier M.E. van den Bergh,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 november 2012.
Mr. Bannink is buiten staat deze uitspraak mee te ondertekenen.
Voetnoten:
[1] De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
[2] Medische verklaring betreffende [slachtoffer 1] d.d. 26 juli 2012, opgemaakt door [arts], SEH-arts KNMG (dossierpagina 14) en foto’s (dossierpagina 64 – 77).
[3] Proces-verbaal met nummer PL1256 2012078180-4 van 26 juli 2012 inhoudende de bevindingen van verbalisant [verbalisanten], (dossierpagina 8).
[4] Proces-verbaal met nummer PL1256 2012078180-4 van 26 juli 2012 inhoudende de bevindingen van verbalisant [verbalisanten] (dossierpagina 8) en proces-verbaal met nummer PL1256 2012078180-1 van 26 juli 2012 inhoudende de aangifte van [slachtoffer 1] (dossierpagina 20).
[5] Proces-verbaal met nummer PL1263 2012078180-22 van 28 juli 2012 inhoudende het verhoor van verdachte (dossierpagina 103-104) en de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 oktober 2012.
[6] Verklaring van verdachte d.d. 30 juli 2012 afgelegd bij de rechter-commissaris ter gelegenheid van de inbewaringstelling (los ingevoegd) en verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 oktober 2012.
[7] Proces-verbaal met nummer PL12562012078180-1 van 26 juli 2012 inhoudende de aangifte van [slachtoffer 1] (dossierpagina 20), proces-verbaal met nummer PL1263 2012078180-26 van 29 juli 2012 inhoudende de verklaring van getuige [getuige 1] (dossierpagina 35) alsmede de verklaring van verdachte d.d. 30 juli 2012 afgelegd bij de rechter-commissaris ter gelegenheid van de inbewaringstelling (los ingevoegd) en proces-verbaal met nummer PL1263 2012078180-22 van 28 juli 2012 inhoudende het verhoor van verdachte (dossierpagina 101)..
[8] Proces-verbaal met nummer PL1263 2012078180-19 van 27 juli 2012 inhoudende het verhoor van [slachtoffer 1], (dossierpagina 28), proces-verbaal met nummer PL1251 2012076858-2 van 23 juli 2012 inhoudende de verklaring van getuige [getuige 2] (dossierpagina 109) en proces-verbaal met nummer PL1251 2012076858-1 van 23 juli 2012 inhoudende de aangifte van [slachtoffer 2] (dossierpagina 106).
[9] Proces-verbaal met nummer PL1263 2012078180-26 van 29 juli 2012 inhoudende de verklaring van getuige [getuige 1] (dossierpagina 35) en proces-verbaal met nummer PL1263 2012078180-27 van 29 juli 2012 inhoudende de verklaring van getuige [getuige 3] (dossierpagina 32).
[10] Proces-verbaal met nummer PL1263 2012078180-22 van 28 juli 2012 inhoudende het verhoor van verdachte (dossierpagina 102).