V-N 2020/33.8
Terechte correctie voor familielening met onzakelijke hoge rente
HR 26-06-2020, ECLI:NL:HR:2020:1111, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 juni 2020
- Magistraten
De Groot, Wortel, Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
19/04204
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS206565:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Eigen woning
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑06‑2020
ECLI:NL:HR:2020:1111, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑06‑2020
- Wetingang
art. 3.119a, 3.119c en 3.120 Wet IB 2001
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de hoogte van een gemeenschappelijk inkomensbestanddeel – zoals in dit geval de inkomsten uit eigen woning – niet uitsluitend kan komen vast te staan door het vaststellen van de aanslag van de partner die de betreffende inkomsten feitelijk heeft genoten.
Samenvatting
X staat vanaf december 2015 ingeschreven op het adres van haar partner A. De woning die zij gezamenlijk bewonen, is zijn eigendom. Ter financiering hiervan heeft A in januari 2015 een annuïteitenlening afgesloten bij zijn ouders. De lening van € 271.556 heeft een looptijd van 30 jaar, de rente is 9% en staat voor vijftien ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.