Einde inhoudsopgave
Verordening (Euratom) Nr. 300/2007 tot invoering van een instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid
Artikel 14 Regels voor deelname en oorsprong
Geldend
Geldend vanaf 11-04-2007
- Bronpublicatie:
19-02-2007, PbEU 2007, L 81 (uitgifte: 22-03-2007, regelingnummer: 300/2007)
- Inwerkingtreding
11-04-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-02-2007, PbEU 2007, L 81 (uitgifte: 22-03-2007, regelingnummer: 300/2007)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De procedures voor aanbestedingen of subsidies die uit hoofde van deze verordening worden gefinancierd, staan open voor alle natuurlijke personen die onderdaan zijn van en alle rechtspersonen die gevestigd zijn in een lidstaat van de Europese Unie, een land dat voor steun op grond van een krachtens deze verordening vastgesteld actieprogramma in aanmerking komt of als zodanig is geselecteerd, een land dat voor het pretoetredingsinstument of het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument in aanmerking komt, of een lidstaat van de Europese Economische Ruimte.
2.
De Commissie kan in naar behoren gemotiveerde gevallen de deelneming toestaan van natuurlijke personen die onderdaan zijn van en rechtspersonen die gevestigd zijn in een land dat traditionele economische, handels- of geografische banden heeft met een begunstigd land.
3.
De procedures voor overheidsopdrachten en subsidieovereenkomsten die uit hoofde van deze verordening worden gefinancierd, staan ook open voor alle natuurlijke personen die onderdaan zijn van en alle rechtspersonen die gevestigd zijn in een ander dan de in lid 1 genoemde landen mits wederkerige toegang tot hun buitenlandse hulp is vastgesteld. Wederkerige toegang wordt verleend aan elk land dat de lidstaten en het betrokken ontvangende land onder dezelfde voorwaarden toegang biedt.
Wederkerige toegang tot aanbestedingen en subsidies die uit hoofde van deze verordening of uit hoofde van de communautaire instrumenten voor buitenlandse hulp worden gefinancierd, wordt vastgelegd in een apart besluit voor een bepaald land of een regionale groep landen. Dit besluit wordt door de Commissie aangenomen volgens de procedure van artikel 19, lid 2, en is ten minste één jaar van kracht.
Wederkerige toegang tot aanbestedingen en subsidies die uit hoofde van deze verordening of uit hoofde van de communautaire instrumenten voor buitenlandse hulp worden gefinancierd, na vergelijking van de Gemeenschap en andere donoren, verleend op sectoraal niveau of op het niveau van het gehele land, ongeacht of dit land donorland of ontvangend land is. Of deze wederkerigheid ten aanzien van een donorland wordt toegepast, is afhankelijk van de transparantie, de consistentie en de evenredigheid van de door de donor verleende steun, met name uit kwalitatief en kwantitatief oogpunt. Het begunstigde land wordt betrokken bij het in dit lid beschreven proces.
Aan de leden van de Commissie voor ontwikkelingsbijstand van de OESO wordt automatisch wederkerige toegang verleend tot aanbestedingen en subsidies die uit hoofde van deze verordening worden gefinancierd ten behoeve van de minst ontwikkelde landen, in de definitie van de Commissie voor ontwikkelingsbijstand van de OESO.
4.
De procedures voor aanbestedingen of subsidies die worden gefinancierd uit hoofde van deze verordening staan open voor internationale organisaties.
5.
Voor de deskundigen gelden geen nationaliteitsvereisten. Het bovenstaande laat de kwalitatieve en financiële vereisten die zijn opgenomen in de communautaire regels voor overheidsopdrachten onverlet.
6.
Alle leveranties en materialen die worden aangekocht uit hoofde van overeenkomsten die krachtens deze verordening worden gefinancierd, zijn van oorsprong uit de Gemeenschap of uit een land dat uit hoofde van dit artikel aanmerking[lees: artikel in aanmerking] komt. Voor de toepassing van deze verordening wordt ‘oorsprong’ gedefinieerd conform de vigerende Gemeenschapswetgeving betreffende de oorsprongsregels voor douanedoeleinden.
7.
De Commissie kan, in naar behoren gemotiveerde gevallen, de deelname van natuurlijke personen die onderdaan zijn van en van rechtspersonen die gevestigd zijn in een ander dan de in de leden 1, 2 en 3 genoemde landen toestaan, of de aankoop van goederen en materialen van een andere dan de in lid 6 bedoelde oorsprong toestaan. De afwijkingen kunnen gerechtvaardigd zijn indien de goederen of de diensten op de markt van de betrokken landen niet beschikbaar zijn, in extreme noodgevallen of indien de toepassing van de voorschriften voor het in aanmerking nemen de uitvoering van een project, programma of actie onmogelijk of uiterst moeilijk zou maken.
8.
Indien de communautaire financiering betrekking heeft op een operatie die via een internationale organisatie wordt uitgevoerd, staan de betrokken procedures voor de gunning van opdrachten en overeenkomsten open voor alle natuurlijke en rechtspersonen die op grond van de leden 1, 2 en 3 in aanmerking komen, alsmede voor alle natuurlijke en rechtspersonen die op grond van de regels van de betrokken organisatie in aanmerking komen, waarbij moet worden toegezien op gelijke behandeling van alle donoren. Dezelfde regels gelden voor goederen, materialen en deskundigen.
Indien de communautaire financiering betrekking heeft op een operatie die mede gefinancierd wordt door een derde land, onverminderd de in lid 2 bedoelde wederkerigheid, door een regionale organisatie of door een lidstaat, staat de procedure voor de gunning van opdrachten en overeenkomsten open voor alle natuurlijke en rechtspersonen die op grond van de leden 1, 2 en 3 in aanmerking komen, alsmede voor alle natuurlijke en rechtspersonen die op grond van de regelgeving van het derde land, de regionale organisatie of de lidstaat in aanmerking komen. Dezelfde regels gelden voor goederen, materialen en deskundigen.
9.
Inschrijvers aan wie uit hoofde van deze verordening opdrachten worden gegund, eerbiedigen de fundamentele arbeidsnormen zoals die zijn vastgelegd in de desbetreffende IAO-verdragen.