Einde inhoudsopgave
Besluit bouwwerken leefomgeving
Artikel 5.20 (energiezuinigheid)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
26-04-2022, Stb. 2022, 172 (uitgifte: 05-05-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
22-12-2021, Stb. 2021, 658 (uitgifte: 29-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
04-03-2020, Stb. 2020, 84 (uitgifte: 09-03-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
13-12-2019, Stb. 2019, 501 (uitgifte: 24-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
03-07-2018, Stb. 2018, 291 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Bij het verbouwen van een bouwwerk is artikel 4.149 niet van toepassing en is het in artikel 4.152 bedoelde niveau voor de warmteweerstand niet lager dan 1,4 m2•K/W of geldt het rechtens verkregen niveau als dat hoger is.
2.
In afwijking van het eerste lid geldt bij het vernieuwen of vervangen van isolatielagen een warmteweerstand van ten minste 2,6 m2•K/W voor een vloer, 1,4 m2•K/W voor een gevel en 2,1 m2•K/W voor een dak, bepaald volgens NTA 8800, en bij het vernieuwen of vervangen van ramen, deuren en kozijnen een warmtedoorgangscoëfficiënt van ten hoogste 2,2W/m2•K, bepaald volgens NTA 8800, of het rechtens verkregen niveau als dat hoger is.
3.
Bij het geheel oprichten of geheel vernieuwen van een dakkapel of van een bijbehorend bouwwerk gelden, in afwijking van het eerste lid, de in de artikelen 4.152 en 4.153 aangegeven prestatieniveaus.
4.
Bij een ingrijpende renovatie als bedoeld in artikel 2 van de richtlijn energieprestatie gebouwen geldt, in afwijking van het eerste lid, het in artikel 4.152 aangegeven prestatieniveau.
5.
Van ingrijpende renovatie is sprake wanneer meer dan 25% van de oppervlakte van de bouwschil, bepaald volgens ISSO 75.1, wordt verbouwd en deze verbouw de integrale bouwschil betreft.
6.
Bij een ingrijpende renovatie als bedoeld in artikel 2 van de richtlijn energieprestatie gebouwen waarbij een technisch bouwsysteem voor ruimteverwarming of ruimtekoeling wordt geplaatst, gedeeltelijk vernieuwd, veranderd of vergroot, voldoet een gebruiksfunctie aan een minimumwaarde voor hernieuwbare energie van 30 x (Aroof / Ag;tot) kWh/m2.jr, bepaald volgens NTA 8800, waarbij Aroof / Ag;tot ten hoogste 1,0 is.
7.
Het zesde lid is niet van toepassing op een bouwwerk:
- a.
voor zover artikel 4.155 van toepassing is;
- b.
dat is aangesloten of aantoonbaar binnen drie jaar na de renovatie wordt aangesloten op een warmtenet als bedoeld in artikel 1 van de Warmtewet;
- c.
voor zover het als gevolg van locatiegebonden omstandigheden of bouwtechnische belemmeringen niet mogelijk is aan de minimumwaarde voor hernieuwbare energie te voldoen; of
- d.
waarbij de maatregelen die nodig zijn om aan de minimumwaarde voor hernieuwbare energie te voldoen een terugverdientijd hebben van meer dan 10 jaar, mits de maximale hoeveelheid hernieuwbare energie wordt gerealiseerd die mogelijk is met maatregelen die een terugverdientijd hebben van ten hoogste 10 jaar.
8.
Bij het beoordelen of een uitzondering als bedoeld in het zevende lid van toepassing is, kan gebruikgemaakt worden van de Leidraad eis hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie.