Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/125
Verzet curator tegen faillietverklaring op voet art. 10 lid 1 Fw; curator belanghebbende q.q. of handelt curator pro se?; proceskostenveroordeling. Grond voor slagen verzet; maatstaf; rechtsvormende taak rechter.
HR 22-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3269
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 december 2017
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
17/03760
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3269, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1417, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑11‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑08‑2017
- Wetingang
Essentie
Verzet curator tegen faillietverklaring op voet art. 10 lid 1 Fw; curator belanghebbende q.q. of handelt curator pro se?; proceskostenveroordeling. Grond voor slagen verzet; maatstaf; rechtsvormende taak rechter.
Uit HR 18 december 2015, NJ 2016/172 volgt dat, ongeacht door wie het faillissement is aangevraagd, de curator uitsluitend persoonlijk belanghebbende is bij een verzet als bedoeld in art. 10 lid 1 Fw. Stelt de curator voor zichzelf verzet in, dan kan hij persoonlijk in de kosten worden veroordeeld. Het is aan het inzicht van de feitenrechter overgelaten of grond bestaat voor een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.