Protocol inzake het optreden in volle zee in gevallen van verontreiniging door andere stoffen dan olie, 1973
Artikel I
Geldend
Geldend vanaf 30-03-1983
- Bronpublicatie:
02-11-1973, Trb. 1977, 162 (uitgifte: 14-11-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
30-03-1983
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-03-1983, Trb. 1983, 62 (uitgifte: 31-03-1983, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
1.
De Partijen bij dit Protocol kunnen in volle zee de maatregelen nemen die noodzakelijk zijn ter voorkoming, vermindering of opheffing van ernstig en dreigend gevaar voor hun kust of daarmede samenhangende belangen door verontreiniging of dreigende verontreiniging door andere stoffen dan olie, na een ongeval op zee of na met zulk een ongeval verband houdende handelingen, waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij zeer ernstige schade tot gevolg zullen hebben.
2.
‘Andere stoffen dan olie’ zoals bedoeld in het eerste lid zijn:
- (a)
de stoffen opgesomd in een lijst die wordt opgesteld door een door de Organisatie aangewezen ter zake bevoegde instantie, en die als bijlage aan dit Protocol wordt gehecht, en
- (b)
de andere stoffen die de gezondheid van de mens in gevaar kunnen brengen, schade kunnen berokkenen aan de in zee voorkomende fauna en flora, een aantasting kunnen vormen van de mogelijkheden tot recreatie of een ander rechtmatig gebruik van de zee kunnen verhinderen.
3.
Telkens wanneer een optredende Partij maatregelen neemt met betrekking tot een stof zoals bedoeld in het tweede lid, letter (b), rust op deze Partij de bewijslast dat de stof, onder de omstandigheden ten tijde van het optreden, naar redelijkerwijs kon worden aangenomen een ernstig en dreigend gevaar kon opleveren, overeenkomende met het gevaar dat een der andere stoffen opgesomd in de lijst bedoeld in het tweede lid, letter (a), oplevert.