Traktaat tot definitieve regeling der wederzijdsche regten en belangen
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 05-02-1843
- Bronpublicatie:
05-11-1842, Stb. 1843, 3 (uitgifte: 07-02-1843, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
05-02-1843
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-11-1842, Stb. 1843, 3 (uitgifte: 07-02-1843, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In het noorden van Limburg zullen de plaatsen Bergeroth, Stamproy, Breversroth, Heijeroth, Haubroecksroth en Neer-Itteren tot het koningrijk der Nederlanden behooren, gelijk mede de meest vooruitstekende punt van de Manestraat naar de zijde van Neer-Itteren, loopende langs de beek, welke de grens vormt tusschen die gemeente en die van Kessenich.
2.
Het koningrijk Belgie zal behouden de Beersel's, daaronder begrepen het onder Hunsel gekadastreerde gedeelte, de Boomenstraat en de Manestraat, behoudens de hierboven vermelde punt.
3.
De kleine vooruitspringende punt van Neer-Itteren, gelegen over de beek ten zuidwesten van dat dorp bij het Lakenhoff, zal aan Belgie toebehooren.
4.
Van het Lakenhoff tot aan de Maas, zal de grens, Ittervoort en Thorn aan het koningrijk der Nederlanden latende, zoodanig blijven als dezelve is vastgesteld bij de kadastrale stukken reeds stilzwijgend door de gemengde grenscommissie aangenomen.
5.
Bij dit traktaat is, onder letter B, eene kaart gevoegd, waarop is aangeduid de lijn, te trekken van het zuidelijkste punt der Nederlandsche provincie Noord-Braband, om uit te komen aan de Maas bovenWessem.
6.
Deze kaart zal den wederzijdschen commissarissen voor de grensregeling tot leiddraad verstrekken.