Einde inhoudsopgave
Besluit Deelnemingsvrijstelling
5.1.1 Begrip ‘deelneming’; middellijk gehouden buitenlands belang
Geldend
Geldend vanaf 21-09-2024
- Bronpublicatie:
19-09-2024, Stcrt. 2024, 29714 (uitgifte: 20-09-2024, regelingnummer: 2024-20865)
- Inwerkingtreding
21-09-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-09-2024, Stcrt. 2024, 29714 (uitgifte: 20-09-2024, regelingnummer: 2024-20865)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Deelnemingsvrijstelling
Artikel 13b, eerste lid, Wet Vpb is van toepassing bij een afgewaardeerde vordering op een lichaam waarin de belastingplichtige of een met hem verbonden lichaam een deelneming heeft. Het begrip ‘deelneming’ beoogt slechts aan te geven dat het verbonden lichaam een belang in de schuldenaar moet hebben dat voldoet aan de objectieve criteria van artikel 13, tweede lid, Wet Vpb (zie Kamerstukken I 2004/05, 29 686, nr. C , p. 3). Artikel 13b, eerste lid, Wet Vpb is dus ook van toepassing als de deelneming wordt gehouden door een verbonden lichaam dat niet kan worden aangemerkt als een belastingplichtige voor de heffing van de vennootschapsbelasting.