Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat of in Zwitserland wordt ingediend
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2008
- Bronpublicatie:
26-10-2004, PbEU 2008, L 53 (uitgifte: 27-02-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-10-2004, PbEU 2008, L 53 (uitgifte: 27-02-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Overeenkomst van 26 oktober 2004
DE EUROPESE GEMEENSCHAP
en
DE ZWITSERSE BONDSSTAAT,
hierna de ‘overeenkomstsluitende partijen’ te noemen,
OVERWEGENDE dat de Raad van de Europese Unie Verordening (EG) nr. 343/2003 van 18 februari 2003 heeft aangenomen tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (1) (‘de Dublin-verordening’), die in de plaats is gekomen van de op 15 juni 1990 te Dublin ondertekende Overeenkomst betreffende de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat bij een van de lidstaten van de Europese Gemeenschappen wordt ingediend(2) (‘de overeenkomst van Dublin’), en dat de Commissie van de Europese Gemeenschappen Verordening (EG) nr. 1560/2003 van 2 september 2003 heeft aangenomen houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (3) (‘de verordening met uitvoeringsbepalingen voor Dublin’);
OVERWEGENDE dat de Raad van de Europese Unie Verordening (EG) nr. 2725/2000 van 11 december 2000 heeft aangenomen betreffende de instelling van Eurodac voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de overeenkomst van Dublin teneinde te helpen vaststellen welke overeenkomstsluitende partij krachtens de overeenkomst van Dublin verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek (4) (‘de Eurodac-verordening’), alsmede Verordening (EG) nr. 407/2002 van 28 februari 2002 tot vaststelling van sommige uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 2725/2000 betreffende de instelling van Eurodac voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de overeenkomst van Dublin (5) (‘de verordening met uitvoeringsbepalingen voor Eurodac’),
OVERWEGENDE dat Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (6) (‘de richtlijn gegevensbescherming’) door de Zwitserse Bondsstaat moet worden toegepast zoals zij door de lidstaten van de Europese Unie wordt toegepast, wanneer deze gegevens verwerken in het kader van de in deze overeenkomst beschreven doeleinden,
GELET OP de geografische positie van de Zwitserse Bondsstaat,
OVERWEGENDE dat de deelneming van de Zwitserse Bondsstaat aan het onder de Dublin- en Eurodac-verordeningen vallende acquis communautaire (het ‘Dublin/Eurodac-acquis’) het mogelijk zal maken de samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat te versterken,
OVERWEGENDE dat de Europese Gemeenschap een overeenkomst heeft gesloten met de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de criteria en mechanismen voor de vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat in een lidstaat, in IJsland of in Noorwegen wordt ingediend (7), die is gebaseerd op de overeenkomst van Dublin,
OVERWEGENDE dat het wenselijk is de Zwitserse Bondsstaat op voet van gelijkheid met IJsland en Noorwegen te betrekken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Dublin/Eurodac-acquis,
OVERWEGENDE dat het passend is tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat een overeenkomst te sluiten die soortgelijke rechten en verplichtingen bevat als die welke zijn overeengekomen tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en IJsland en Noorwegen anderzijds,
ERVAN OVERTUIGD dat het noodzakelijk is de samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat met betrekking tot de uitvoering, de praktische toepassing en de verdere ontwikkeling van het Dublin/Eurodac-acquis te organiseren,
OVERWEGENDE dat, om de Zwitserse Bondsstaat te betrekken bij de werkzaamheden van de Europese Gemeenschap op de door deze overeenkomst bestreken gebieden en om zijn deelneming aan deze werkzaamheden mogelijk te maken, een comité moet worden ingesteld volgens het institutionele model dat ook voor IJsland en Noorwegen werd ingevoerd,
OVERWEGENDE dat de samenwerking op de door de Dublin- en Eurodac-verordeningen bestreken gebieden berust op de beginselen van vrijheid, democratie, rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, zoals die met name gewaarborgd worden door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950,
OVERWEGENDE dat de bepalingen van Titel IV van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap alsmede de besluiten die op grond van die titel zijn aangenomen, overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat bij het Verdrag van Amsterdam aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, niet van toepassing zijn op het Koninkrijk Denemarken, maar dat het voor de Zwitserse Bondsstaat en Denemarken mogelijk moet worden gemaakt in hun onderlinge betrekkingen de materiële bepalingen van deze overeenkomst toe te passen,
OVERWEGENDE dat het noodzakelijk is ervoor te zorgen dat de staten die de Europese Gemeenschap heeft betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Dublin/Eurodac-acquis, dit acquis ook toepassen in hun onderlinge betrekkingen,
OVERWEGENDE dat het voor de goede werking van het Dublin/Eurodac-acquis vereist is dat deze overeenkomst gelijktijdig wordt toegepast met de overeenkomsten tussen de verschillende partijen die betrokken zijn bij de uitvoering en de ontwikkeling van het Dublin/Eurodac-acquis ter regeling van hun onderlinge betrekkingen,
GELET OP het feit dat de Zwitserse Bondsstaat betrokken is bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis,
OVERWEGENDE dat er een verband bestaat tussen het Schengenacquis en het Dublin/Eurodac-acquis,
OVERWEGENDE dat dit verband vereist dat het Dublin/Eurodac-acquis gelijktijdig wordt toegepast met het Schengenacquis,
HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT DE VOLGENDE BEPALINGEN:
Verdragpartijgroep
Voetnoten
PB L 50 van 25.2.2003, blz. 1.
PB C 254 van 19.8.1997, blz. 1.
PB L 222 van 5.9.2003, blz. 3.
PB L 316 van 15.12.2000, blz. 1.
PB L 62 van 5.3.2002, blz. 1.
PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
PB L 93 van 3.4.2001, blz. 38.