NJ 1950/286
„Verkopen" in den zin van de Prijzenbeschikking kaarsen 1948.
HR 31-01-1950, ECLI:NL:HR:1950:47, m.nt. Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 januari 1950
- Magistraten
Mrs Fick, Feber, Rombach, Vrij, van Berckel
- Zaaknummer
[31011950/NJ_1950-286]
- Conclusie
Mr. Langemeijer
- Noot
Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS166027:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1950:47, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑01‑1950
- Wetingang
(Sv art. 430; Prijsopdrijvings- en Hamsterwet 1939 art. 3.)
Essentie
„Verkopen" in den zin van de Prijzenbeschikking kaarsen 1948.
Samenvatting
De beslissing, dat hij, die door bemiddeling van een procuratiehouder met algehele volmacht kaarsen inkoopt, niet „verkoopt" in den zin van de Prijzenbeschikking Kaarsen 1948 indien van geen „persoonlijke daad of handeling" zijnerzijds bij dien verkoop is gebleken, is in haar algemeenheid onjuist; daar de strekking van deze, op grond van art. 3 Prijsopdrijvings- en Hamsterwet 1939 gegeven beschikking medebrengt, dat hij, die door bemiddeling van een algemeen procuratiehouder kaarsen inkoopt, „verkoopt" in den zin van vermelde Prijzenbeschikking, en, naar gelang der omstandigheden, daarvoor strafrechtelijk aansprakelijk is ook indien ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.