Einde inhoudsopgave
Besluit subjectieve vrijstellingen natuurschoonlichamen, pensioenlichamen, zorglichamen en sociale werkbedrijf-lichamen (artikel 5 Wet op de vennootschapsbelasting 1969)
3.4 Dividendbelasting
Geldend
Geldend vanaf 14-12-2019. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 25-11-2019
- Bronpublicatie:
25-11-2019, Stcrt. 2019, 66223 (uitgifte: 13-12-2019, regelingnummer: 2019 - 187751)
- Inwerkingtreding
14-12-2019, terugwerkend tot: 25-11-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2019, Stcrt. 2019, 66223 (uitgifte: 13-12-2019, regelingnummer: 2019 - 187751)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Vrijstelling
Dividendbelasting / Heffingswijze
In het buitenland gevestigde pensioenlichamen die aandelen houden in in Nederland gevestigde vennootschappen waarop dividend wordt uitgekeerd, kunnen onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor een teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting (artikel 10, tweede en derde lid, van de Wet op de dividendbelasting 1965). Eén van de voorwaarden is dat het lichaam in het land waarin het is gevestigd niet aan een belastingheffing naar de winst is onderworpen en dat het lichaam, ware het in Nederland gevestigd geweest, ook in Nederland niet aan de vennootschapsbelasting zou zijn onderworpen. Voor situaties waarin een buitenlands pensioenlichaam verzoekt om toepassing van artikel 10 van de Wet op de dividendbelasting 1965, is het hiervoor in onderdeel 3.3 opgenomen beleid van overeenkomstige toepassing.