BNB 2021/111
Afgezonderd particulier vermogen. Toerekening aan erven van oprichter. Kwalificatie werkzaamheden voor vennootschap waarin de Stiftung alle aandelen houdt
HR 26-03-2021, ECLI:NL:HR:2021:367, m.nt. J.P. Boer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 maart 2021
- Magistraten
Mrs. Koopman, Fierstra, Wortel, Beukers-van Dooren, Cools1.
- Zaaknummer
19/03671
- Conclusie
A-G Niessen
- Noot
J.P. Boer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS278759:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
Inkomstenbelasting / Resultaat uit overige werkzaamheden
Inkomstenbelasting / Algemeen
Inkomstenbelasting / Aanmerkelijk belang (box 2)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:367, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑03‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑03‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:842, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 18‑09‑2020
- Wetingang
Art. 2.14a en 3.90 Wet IB 2001
Essentie
Afgezonderd particulier vermogen. Toerekening aan erven van oprichter. Kwalificatie werkzaamheden voor vennootschap waarin de Stiftung alle aandelen houdt
Samenvatting
De in 2012 overleden vader van belanghebbende heeft in 2007 een Stiftung laten oprichten naar Liechtensteins recht. De Stiftung houdt alle aandelen in een BV met dochter- en kleindochtervennootschappen. Deze vennootschappen zijn gevestigd in Nederland. Het bestuur van de Stiftung bestaat uit twee Liechtensteinse advocaten. Begunstigden van de Stiftung zijn onder meer belanghebbende, zijn moeder en zijn twee zusters. Het bestuur heeft uitkeringen gedaan aan de begunstigden. Daarnaast zijn aan belanghebbende bedragen uitbetaald voor werkzaamheden en reiskosten voor twee ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.