NJ 2017/241
Griffierecht. Niet-tijdige betaling griffierecht; ‘hardheidsclausule’.
HR 02-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1013
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
2 juni 2017
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
17/00253
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110848:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1026, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑06‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:701, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑04‑2018
ECLI:NL:HR:2017:1013, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑06‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:341, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑04‑2017
- Wetingang
Essentie
Griffierecht. Niet-tijdige betaling griffierecht; ‘hardheidsclausule’.
De advocaat van verzoekster heeft niet binnen de betalingstermijn geconstateerd dat zijn betaling niet tot voldoening van de griffierechtnota had geleid doordat de gerechtelijke administratie zonder hem daarvan separaat in kennis te stellen het door hem betaalde bedrag met betalingskenmerk van een andere griffierechtnota heeft teruggestort op zijn betaalrekening. De advocaat van verzoekster heeft zijn verzuim hersteld op de dag waarop hij de aanmaning heeft ontvangen. Onder deze omstandigheden levert toepassing van de wettelijke sanctie van niet-ontvankelijkheid een onbillijkheid van overwegende aard op.
Samenvatting
Het door verzoekster tot cassatie verschuldigde griffierecht was aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.