Einde inhoudsopgave
Aanwijzing vorderen gegevens derdengeldenrekening notaris (2013A005)
5.1 De notaris als verdachte
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2013
- Bronpublicatie:
28-01-2013, Stcrt. 2013, 5111 (uitgifte: 28-02-2013, regelingnummer: 2013A005)
- Inwerkingtreding
01-03-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-01-2013, Stcrt. 2013, 5111 (uitgifte: 28-02-2013, regelingnummer: 2013A005)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Notaris
Strafprocesrecht / Voorfase
Als een notaris zelf wordt verdacht van een (ernstig) strafbaar feit, dat verband houdt met de gegevens die de officier van justitie wil vorderen, kan de vordering tot het verstrekken van gegevens of het bevel tot uitlevering van voorwerpen niet tot de notaris worden gericht (zie bijvoorbeeld artikel 126nd lid 2 en 96a lid 2 Sv). Artikel 25 lid 9 Wna is dan niet toepasbaar. Op grond van de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kan in dat geval de vordering tot een derde worden gericht, ten aanzien van wie redelijkerwijs wordt vermoed dat hij toegang tot deze gegevens heeft, zoals een financiële instelling. Er moet dan wel zijn voldaan aan de criteria die in de jurisprudentie van de Hoge Raad worden gesteld aan de doorbreking van het verschoningsrecht (zie paragraaf 2).
Indien de notaris als verdachte is aangemerkt, verdient het aanbeveling dat de officier van justitie contact opneemt met de ringvoorzitter van de KNB. Dat geldt ook in het geval dat naar aanleiding van de verstrekking van gegevens onregelmatigheden worden geconstateerd, die geen verband houden met het opsporingsonderzoek (bijvoorbeeld als blijkt dat ten onrechte een MOT-melding achterwege is gebleven). De ringvoorzitter kan de officier van justitie van advies voorzien. Hij kan ook optreden als intermediair. Daarnaast kan contact worden gelegd met het Bureau Financieel Toezicht (BFT). Het BFT houdt integraal toezicht op de financiën, de integriteit en de kwaliteit van het notariaat en kan in voorkomende gevallen, evenals de KNB, een klacht indienen bij een van de Kamers voor het notariaat (voorheen: de Kamers van toezicht), die belast zijn met de tuchtrechtspraak.