Einde inhoudsopgave
Rechtspositiebesluit ambtenaren BES
Artikel 22
Geldend
Geldend vanaf 09-10-2011
- Redactionele toelichting
Goedgekeurd bij het KB van 06-07-2012, Stb. 337.
- Bronpublicatie:
03-10-2011, Stcrt. 2011, 18097 (uitgifte: 07-10-2011, regelingnummer: 2011-2000437015)
- Inwerkingtreding
09-10-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-10-2011, Stcrt. 2011, 18097 (uitgifte: 07-10-2011, regelingnummer: 2011-2000437015)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ambtenarenrecht / Verlof
1.
Aanstelling tot een betrekking, aan welke periodieke verhogingen zijn verbonden, geschiedt als regel op de voor die betrekking vastgestelde laagste bezoldiging, doch in ieder geval op een bedrag, hetwelk in de desbetreffende schaal voorkomt.
2.
Ten behoeve van de toekenning der (verdere) periodieke verhogingen kan door het bevoegde gezag een extra diensttijd worden toegekend.
3.
Bij overgang naar een andere betrekking in dezelfde schaal van bezoldiging wordt de in de oude betrekking voor toekenning van periodieke verhogingen geldende diensttijd medegeteld voor het bepalen van de bezoldiging en de periodieke verhoging in de nieuwe betrekking.
4.
Bij overgang naar een andere betrekking op een gelijke bezoldiging als in de tevoren beklede betrekking genoten, telt de tijd, gedurende welke in laatstbedoelde functie gelijke bezoldiging werd genoten, mede voor de toekenning van de eerstvolgende periodieke verhoging in de nieuwe betrekking.
5.
Bij overgang naar een betrekking, aan welke een gelijke eindbezoldiging is verbonden, worden, indien in de vorige betrekking laatstelijk een hogere bezoldiging werd genoten dan de aanvangsbezoldiging van de nieuwe betrekking, al dadelijk zoveel verhogingen toegekend, dat betrokkene niet in bezoldiging achteruitgaat. Eventueel is het vierde lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing. Indien een bezoldigingsvooruitgang wordt verkregen, kleiner dan het bedrag der eerstvolgende periodieke verhoging in de oude betrekking, dan telt de voor die verhoging vervulde diensttijd mede voor de toekenning van de eerstvolgende verhoging in de nieuwe betrekking.
6.
Ingeval overgang geschiedt naar een betrekking, aan welke een hogere eindbezoldiging is verbonden, wordt de bezoldiging toegekend, welke onmiddellijk gelegen is boven het bedrag, laatstelijk in de lagere rang aan bezoldiging genoten. Indien een bezoldigingsvooruitgang wordt verkregen, gelijk aan het bedrag der eerstvolgende periodieke verhoging in de oude betrekking of minder, dan telt de voor die verhoging vervulde diensttijd mede voor de toekenning van de eerstvolgende verhoging in de nieuwe betrekking.
7.
De krachtens het derde, vierde, vijfde of zesde lid toegekende bezoldiging wordt voor de toekenning van verdere periodieke verhogingen beschouwd als te zijn verkregen door gewone periodieke verhogingen, na de daarvoor gevorderde diensttijd.
8.
In de aanstellingsbeschikking wordt de datum van de eerste periodieke verhoging bepaald.
9.
De dagtekening van ingang van een aanstelling tot hogere rang kan worden gesteld op een tijdstip, voorafgaande aan de dagtekening van de beschikking van bevordering.
10.
Voor gevallen, waarin dit artikel niet of niet naar billijkheid voorziet, kan door het bevoegde gezag een bijzondere regeling getroffen worden.