Einde inhoudsopgave
Voorstel van wet tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, de Wet financiering sociale verzekeringen en enige andere wetten om de balans tussen vaste en flexibele arbeidsovereenkomsten te verbeteren (Wet arbeidsmarkt in balans)
Artikel II Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs
Geldend
Geldend vanaf 05-02-2019
- Bronpublicatie:
05-02-2019, Kamerstukken 2019, 35074 (uitgifte: 05-02-2019, kamerstukken: 35074-A)
- Inwerkingtreding
05-02-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-02-2019, Kamerstukken 2019, 35074 (uitgifte: 05-02-2019, kamerstukken: 35074-A)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie en Veiligheid
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid werkloosheid / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Premieheffing / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
De Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs wordt als volgt gewijzigd:
- A.
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het eerste lid wordt onder verlettering van de onderdelen d tot en met f tot e tot en met g een onderdeel ingevoegd, luidende:
- d.
payrolling: het op basis van een overeenkomst van opdracht, die niet tot stand is gekomen in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, ter beschikking stellen van een arbeidskracht, om onder toezicht en leiding van de opdrachtgever, anders dan krachtens een met deze gesloten arbeidsovereenkomst, arbeid te verrichten, waarbij degene die de arbeidskracht ter beschikking stelt alleen met toestemming van de opdrachtgever bevoegd is deze arbeidskracht aan een ander ter beschikking te stellen.
- 2.
Het derde lid, onderdeel c, komt te luiden:
- c.
het ter beschikking stellen van arbeidskrachten waarbij degene die arbeidskrachten ter beschikking stelt en de onderneming waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt in een groep zijn verbonden als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de één een dochtermaatschappij is van de ander als bedoeld in artikel 24a van dit Boek.
- B.
Aan artikel 7c wordt een opschrift toegevoegd, luidende:
Artikel 7c Identificatie beoogde arbeidskrachten
- C.
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het opschrift komt te luiden:
Artikel 8 Gelijke behandeling van arbeidskrachten die niet in het kader van payrolling ter beschikking zijn gesteld
- 2.
In het eerste lid, wordt ‘De ter beschikking gestelde arbeidskracht’ vervangen door ‘De arbeidskracht, die niet in het kader van payrolling ter beschikking is gesteld,’.
- 3.
Onder vernummering van het tweede en het derde lid tot het derde en het vierde lid wordt een lid ingevoegd:
2. Indien de onderneming, waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt, geen werknemers in dienst heeft in gelijke of gelijkwaardige functies, heeft de arbeidskracht, bedoeld in het eerste lid, recht op ten minste dezelfde arbeidsvoorwaarden als die gelden voor werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in de sector van het beroeps- of bedrijfsleven, waarin die onderneming werkzaam is.
- 4.
In het derde lid (nieuw) wordt ‘Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot’ vervangen door ‘Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot’.
- 5.
Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:
4. Bij collectieve arbeidsovereenkomst kan worden afgeweken van het eerste tot en met het derde lid. Indien de periode gedurende welke wordt afgeweken in duur is beperkt, voorziet de overeenkomst in een regeling op grond waarvan misbruik door elkaar opvolgende perioden van terbeschikkingstelling wordt voorkomen. Indien het een collectieve overeenkomst betreft die van toepassing is op de onderneming waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt, bevat die overeenkomst bepalingen op grond waarvan een werkgever zich ervan moet verzekeren dat de aan zijn onderneming ter beschikking gestelde arbeidskrachten de arbeid verrichten tegen de arbeidsvoorwaarden, genoemd in het eerste lid, die voor deze arbeidskrachten bij die overeenkomst zijn voorgeschreven.
- D.
Onder vernummering van de artikelen 8a en 8b tot 8b en 8c wordt na artikel 8 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 8a Gelijke behandeling van arbeidskrachten die in het kader van payrolling ter beschikking zijn gesteld
1. De arbeidskracht, die in het kader van payrolling ter beschikking is gesteld, heeft recht op ten minste dezelfde arbeidsvoorwaarden als die gelden voor werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in dienst van de onderneming waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt.
2. Indien de onderneming, waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt geen werknemers in dienst heeft in gelijke of gelijkwaardige functies, heeft de arbeidskracht, bedoeld in het eerste lid, recht op ten minste dezelfde arbeidsvoorwaarden als die gelden voor werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in de sector van het beroeps- of bedrijfsleven, waarin die onderneming werkzaam is.
3. Indien de onderneming, waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt, is aangesloten bij een fonds als bedoeld in artikel 631, derde lid, onder c en d, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, en degene die de arbeidskrachten ter beschikking stelt zich niet kan aansluiten bij dat fonds omdat het de belangen van een of meer bedrijfstakken behartigt waartoe degene die arbeidskrachten ter beschikking stelt niet behoort, reserveert deze een geldelijke bijdrage ter hoogte van hetzelfde bedrag voor de werknemer. De reservering wordt op verzoek, maar ten minste eenmaal per jaar, aan de arbeidskracht uitbetaald. Indien de terbeschikkingstelling eindigt, worden de nog niet betaalde reserveringen aan de arbeidskracht uitbetaald. Eigen bijdragen van degene die de arbeidskrachten ter beschikking stelt aan een fonds met eenzelfde doelstelling als het fonds, waarbij de onderneming waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt is aangesloten, mogen in mindering worden gebracht op de reservering.
4. In afwijking van het eerste en tweede lid, geldt voor de arbeidskracht, die in het kader van payrolling ter beschikking is gesteld, een adequate pensioenregeling, indien:
- a.
werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in dienst van de onderneming waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt, recht hebben op een pensioenregeling; of
- b.
werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in de sector van het beroeps- of bedrijfsleven, waarin de onderneming waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt werkzaam is, recht hebben op een pensioenregeling, indien deze geen werknemers in dienst heeft in gelijke of gelijkwaardige functies.
5. Er is in ieder geval sprake van een adequate pensioenregeling indien voor de arbeidskracht dezelfde basispensioenregeling als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet geldt als die welke geldt voor werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in dienst van de onderneming waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt of, indien deze onderneming geen werknemers in dienst heeft in een gelijke of gelijkwaardige functie, dezelfde basispensioenregeling geldt als voor de werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in de sector van het beroeps- of bedrijfsleven, waarin de onderneming waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt werkzaam is.
6. Er is eveneens sprake van een adequate pensioenregeling indien voor de arbeidskracht die in het kader van payrolling ter beschikking is gesteld een basispensioenregeling geldt die voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde eisen omtrent in ieder geval de wachttijd of drempelperiode, de hoogte van de werkgeversbijdrage en de soorten pensioen.
7. Van dit artikel kan niet ten nadele van de arbeidskracht, die in het kader van payrolling ter beschikking is gesteld, worden afgeweken.
8. Dit artikel is, in afwijking van artikel 1, derde lid, onderdeel c, van overeenkomstige toepassing op de terbeschikkingstelling in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf, waarbij degene, die arbeidskrachten ter beschikking stelt en de onderneming, waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt, in een groep zijn verbonden als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de één een dochtermaatschappij is van de ander als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
9. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden afgeweken van dit artikel ten aanzien van de arbeidskracht die:
- a.
werkzaam is in een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet sociale werkvoorziening;
- b.
behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie van arbeidskrachten met een arbeidsbeperking als bedoeld in artikel 38b van de Wet financiering sociale verzekeringen of werkzaam is in een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet.
10. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het negende lid.
11. De voordracht voor een krachtens het negende en tiende lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overlegd.
- E.
Artikel 8b (nieuw) komt te luiden:
Artikel 8b Toegang tot bedrijfsvoorzieningen of diensten in de inlenende onderneming
Degene aan wie arbeidskrachten ter beschikking zijn gesteld, zorgt er voor dat de aan hem ter beschikking gestelde arbeidskrachten gelijke toegang hebben tot de bedrijfsvoorzieningen of diensten in zijn onderneming, met name kantines, kinderopvang- en vervoersfaciliteiten, als de werknemers, die in dienst van zijn onderneming werkzaam zijn in gelijke of gelijkwaardige functies. Voor zover het arbeidskrachten betreft die niet in het kader van payrolling ter beschikking zijn gesteld, kan hiervan worden afgeweken indien het verschil in behandeling om objectieve redenen gerechtvaardigd is.
- F.
In hoofdstuk 3 wordt na artikel 12 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 12a Melding arbeidsvoorwaarden
Degene, aan wie een arbeidskracht ter beschikking wordt gesteld, verschaft voor de aanvang van de terbeschikkingstelling schriftelijk of elektronisch informatie over de arbeidsvoorwaarden, bedoeld in de artikelen 8 of 8a aan degene die de arbeidskracht ter beschikking stelt.
- G.
Artikel 15, eerste en tweede lid, komen te luiden:
1. Onze Minister verstrekt een verslag aan de betrokken arbeidskracht of werkzoekende, voor zover het diens aanspraken betreft, aan de betrokken werkgever, aan degene die de arbeidsbemiddeling heeft verricht, aan de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging en aan de daarvoor naar zijn oordeel in aanmerking komende organisaties van werkgevers en werknemers over de feiten en omstandigheden uit het onderzoek naar de naleving van de hoofdstukken 2 of 3, met uitzondering van artikel 7a. Indien uit het onderzoek blijkt dat niet aan de verplichtingen in de hoofdstukken 2 of 3, met uitzondering van artikel 7a, is voldaan wordt dat oordeel opgenomen in het verslag.
2. Het verslag bevat geen gegevens waaruit de identiteit van de in het onderzoek betrokken werknemers of werkzoekenden kan worden afgeleid.
- H.
Aan artikel 18 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Indien aan een werkgever een boete is opgelegd worden de daarvoor in aanmerking komende organisaties van werknemers en werkgevers daarvan in kennis gesteld.