Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek BES Boek 8
Artikel 623
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2021
- Bronpublicatie:
26-05-2021, Stb. 2021, 273 (uitgifte: 15-06-2021, kamerstukken: 35618)
- Inwerkingtreding
01-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-07-2021, Stb. 2021, 397 (uitgifte: 25-08-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
Vervoersrecht / Railvervoer
Vervoersrecht / Wegvervoer
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Vorderingen tot vergoeding van schade door verontreiniging door bunkerolie kunnen rechtstreeks worden ingesteld tegen de verzekeraar of andere persoon die financiële zekerheid heeft gesteld ter dekking van de aansprakelijkheid van de geregistreerde eigenaar wegens schade door dergelijke verontreiniging. In dit geval kan de verweerder, zelfs indien de scheepseigenaar op grond van artikel 622 niet gerechtigd is zijn aansprakelijkheid te beperken, zijn aansprakelijkheid beperken tot het bedrag gelijk aan het verzekerde bedrag of het bedrag van de andere financiële zekerheid als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van het Verdrag.
2.
De verweerder komen alle verweermiddelen toe welke de scheepseigenaar tegen de vorderingen zou hebben kunnen aanvoeren, doch hij kan geen beroep doen op de omstandigheid dat de scheepseigenaar surseance van betaling is verleend, dat ten aanzien van de scheepseigenaar de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is, of dat de scheepseigenaar zich in staat van faillissement of vereffening bevindt. Hij kan zich voorts verweren met een beroep op het feit dat de schade is veroorzaakt door opzettelijk wangedrag van de scheepseigenaar zelf, doch andere verweermiddelen welke hij zou hebben kunnen aanvoeren tegen een door de scheepseigenaar tegen hem ingestelde vordering komen hem niet toe.
3.
De verweerder kan de scheepseigenaar steeds in het geding roepen.